Pro-markt is niet pro-business

Elk jaar geven de Vlaamse en de federale overheid miljardensubsidies aan de bedrijven, niet omdat het goed beleid is, maar onder druk van de lobby’s …
Altijd duiken dezelfde argumenten op: die subsidies, elk jaar vele miljarden euro’s, zouden garant staan voor jobs, investeringen, innovatie, wat al niet. Die vermeende effecten zijn altijd erg abstract, moeilijk te bewijzen en laten veel ruimte voor gratuite beweringen.

Dat is uit een scherpe, factuele en goed geresearchede column van senior writer en bevlogen pen Marc Reynebeau van De Standaard.

De aanleiding is de recente uitspraak van het Europees Hof van Justitie dat de Belgische fiscus met de excess­-profit rulings illegale staatssteun aan multinationals verleent. Het Hof volgt daarmee Europees commissaris Margrethe Vestager, die al jaren die overwinstrulings aanvecht.

Reynebeau legt de vinger op een zeer zere wonde, die overal wel woekert, maar die in België te weinig wordt blootgelegd of aangeklaagd. Politici, ook en zelfs vooral als ze zich voorstanders van de markteconomie verklaren, zijn in hun handelen vaak niet pro-markt, maar pro-business. En dat is iets heel anders.

Een goed werkende kapitalistische vrije markt heeft een overheid nodig die de regels van die markt oplegt en afdwingt, en een level playing field creëert voor alle spelers.

Reynebeau reconstrueert hoe in het gekonkel rond de overwinstrulings alvast Open VLD, N-VA en CD&V, alledrie pro-markt (en anti-overheidsbeslag) in woorden, in daden gewoon pro-business zijn, en aan de leiband lopen van lobby’s. Waardoor ze het overheidsbeslag op de economie royaal laten stijgen.

De argumentatie die die politici dan aanvoeren – jobs! investeringen! innovatie! … – ontmaskert Reynebeau als abstracte retoriek, waar achteraf meestal heel weinig van terechtkomt, of die moeilijk hard te maken is.

Bijzonder kwalijk in dit duistere gebeuren is de draaideur tussen politiek en bedrijfsleven, waarmee de lobbyisten zichzelf en hun klanten op een discrete manier het leven gemakkelijk maken.

Reynebeau brengt nog eens onder de aandacht dat de kabinetschef van Johan Van Overtveldt, destijds als minister van Financiën een van de grote verdedigers van de overwinstrulings, na een passage van zes maanden op het kabinet Financiën, de politiek verliet en een advocatenkantoor begon dat zich specialiseerde in … overwinstruling.

(Z)olang politici voorrang blijven geven aan subsidiebeluste, discrete lobby’s en hun in woordenbrij verpakte dogma’s, zullen ze vrede nemen met ritueel gejammer over het hoge overheidsbeslag of over de vermeende, maar toch dringend te beteugelen gulheid van de welvaartsstaat.

Eentje om bij te houden.


Een vaccinstrategie heeft kosten en baten

Economisten en marketeers weten niets over virussen en vaccins, en meestal geven ze dat graag toe. Maar dat wil niet zeggen dat ze geen bijdrage zouden mogen hebben in het debat.

In de media was sinds maart 2020 wel af en toe aandacht voor de economische en sociale gevolgen van de pandemie, maar over het algemeen was “niet-medische expertise oorverdovend afwezig”, stellen onderzoekers Stefaan Walgrave en Ine Kuypers van de Universiteit Antwerpen in hun nieuwsmonitor.

Men mag zich afvragen of dat in het beleid ook zo is. We horen daar weinig over.

De slimme Britse marketeer Dave Trott geeft in een tweet een suggestie over hoe de overheid over Astra-Zeneca zou kunnen communiceren:

Wish the govt would use simple facts people can understand instead of complicated percentages – like the fact you’re 200 times LESS likely to get a blood-clot from Astrazeneca than from the contraceptive pill women happily take.

Dave Trott, Twitter

(In de comments merkt een vrouw terecht op dat die “happily” niet echt juist gekozen is)

De beste bijdrage die economisten kunnen leveren, en een beproefd instrument, zijn kosten-baten analyses van voorgestelde maatregelen.

De Belg Christian Gollier, directeur van de Toulouse School of Economics, die hij samen met Nobelprijswinnaar Jean Tirole oprichtte in 2007, is een specialist van kosten-baten analyses. Hij past ze onder meer toe om de economische en ethische consequenties van klimaatmaatregelen te toetsen.

Gollier publiceerde zopas Cost-benefit analysis and the Covid vaccination campaign in France (korte samenvatting).

Hij berekent de kosten en baten van de vaccinatie- en lockdownstrategieën, met Frankrijk als case, aan de hand van een model dat hij vorig jaar in het begin van de crisis ontwikkelde en nu aanpaste, onder meer aan de Britse variant.

Enkele frappante bevindingen:

  • In maart 2021 diende Frankrijk 200,000 vaccins per dag toe, een heel stuk minder dan bijvoorbeeld Groot-Brittannië. Tegen dit tempo zou Frankrijk de epidemie uitroeien in de herfst van 2021, en zouden er dit jaar 41,000 mensen van middelbare leeftijd en 50,000 senioren sterven. Frankrijk zou in de eerste negen maanden van het jaar een economische klap krijgen van 14 procent van zijn bruto binnenlands product.
  • Stel dat Frankrijk het vaccinatietempo verdubbelt. De dodentol zou dalen van 91,000 naar 61,000. Een kortere lockdown zou het economisch verlies beperken tot 9.3 procent van het BBP.
  • Tegen 30 euro per vaccinatie bedragen de economische kosten van de campagne 0.1 procent van het BBP. (Een van de redenen waarom de EU achterloopt op Groot-Brittannië en de VS in de vaccinatiecampagne is dat de EU meende te moeten sjacheren over de prijs. Een eenvoudige kosten-baten analyse zou deze onderhandelingsstrategie als dwaas geklasseerd hebben)
  • De kosten van het uitstel door de voorzichtigheid over Astra-Zeneca? Een stilleggen van de campagne gedurende een week einde maart, toen Frankrijk ongeveer de helft van zijn vaccinaties met Astra-Zeneca toediende, zou de dodentol met 1,800 mensen verhoogd hebben en de economische kost met 8 miljard euro.
  • Stel dat 30 procent van de oudere bevolking anti-vaxxer is. Dat zou de dodentol onder de oudere bevolking met 5,000 doen toenemen.
  • De aanwezigheid van pro-vaxxers doet de dodentol bij anti-vaxxers dalen met 50,000, in vergelijking met de situatie waarin niemand wordt gevaccineerd.
  • Vaccin-nationalisme, waarbij een land eerst zijn volledige eigen bevolking vaccineert en dan pas het vaccin exporteert, zal de wereldwijde dodentol met 20 procent doen toenemen.

De cijfers zijn keihard, maar duidelijk.

Gebruikt onze overheid zulke modellen? Door welke informatie lieten de ministers van Volksgezondheid zich onlangs informeren toen ze tot een gedeeltelijke stop van Astra-Zeneca beslisten? Het voorzorgsbeginsel? Met hoeveel bijkomende doden en welke economische kosten als collateral damage? Wat zijn de kosten en baten van een first doses first strategie?

We weten het niet. Hoe komt het dat we daar alleen al niet ongerust en boos over worden?


The possibility of acting intelligently is very limited

De Britse filosoof John Sand merkt op dat er in Coronatijden een nieuwe socio-economische kloof ontstaat tussen mensen die sowieso hun job en inkomen behouden en mensen wier jobs en inkomens bedreigd worden door lockdowns en andere maatregelen.

De kloof is relevant omdat de mensen die beslissingen nemen over sociale en economische leefomstandigheden net die mensen zijn die niets te verliezen hebben, die geen “skin in the game” hebben.

Corona biedt een gelegenheid om na te denken over de impact van technocraten en politici op ons leven, omdat het de verhoudingen scherp stelt. Maar natuurlijk is de kloof die Sand meent te hebben ontdekt niet nieuw.

Public Choice theorie wijst erop dat we er, realistisch gezien en op zijn zachtst gezegd, van moeten uitgaan dat overheidsinterventies (geïnformeerd door adviezen van technocraten) niet altijd optimaal en volgens het handboek zullen uitdraaien.

Een goede uitkomst is de bovengrens van wat we kunnen verwachten. De realiteit ligt daar meestal onder. Maar, zeker in speciale omstandigheden, bestaat het gevaar dat technocraten dat uit het oog verliezen en dat hun appetijt voor social engineering aangescherpt wordt.

Een van de redenen, de epistemologische, waarom social engineering bijna altijd suboptimaal zal zijn, is dat technocraten en politici samen nooit over de informatie zullen beschikken die de markt op een zeer verspreide manier wel geeft. Het gevolg is dat “The possibility of acting intelligently is very limited; and any other action will probably have results more bad than good, if not disastrous.” (Frank Knight)

De andere, motivationele, reden, waar Sand op wijst, is het gebrek aan “skin in the game“.

Ik vind dat gebrek aan skin in the game ook vaak terug bij journalisten.

Zo in Het Journaal op woensdag 23 september, waarin het anker per se, tot twee keer toe van minister Muylle wilde weten of de veiligheidsraad in zijn beslissing over versoepeling voor de feestzalen niet gezwicht was “onder druk van bepaalde sectoren”. Alsof ze een samenzweringstheorie op het spoor was.

Wat had ze gedacht? Natuurlijk dat “bepaalde sectoren” druk uitoefenen. Die mensen zijn failliet aan het gaan.