Hoe voorzichtig kan je zijn?

Wat kan je, als niet-expert of -viruswetenschapper, zeggen over expertadvies dat ingegeven is door en aanmaant tot voorzichtigheid?

Waarom zijn experts en wetenschappers, en de beleidsmakers die hun advies volgen, voorzichtig?
Er lijken twee soorten van voorzichtigheid te zijn: Voorzichtigheid die aanzet tot actie vs voorzichtigheid die aanzet tot passiviteit.

De voorzichtigheid die aanzet tot actie is een waakzaamheids-voorzichtigheid, die het zekere voor het onzekere neemt. Better safe than sorry. Dat is de voorzichtigheid die in het licht van een pandemie “vroeg, kordaat en krachtig” reageert, zowel in het begin van de pandemie als in discussies over versoepelingsmaatregelen.

De tweede soort voorzichtigheid staat voor een stuk haaks op de eerste. Ze zet net aan tot een afwachtende houding. Het is de voorzichtigheid die experts en wetenschappers hanteren vanuit het voorzorgspincipe.

Dat voorzorgsprincipe is een vaak breed geïnterpreteerd epistemologisch en soms ook juridisch principe over ingrepen en innovaties waar nog onvoldoende wetenschappelijke kennis over eventueel schadelijke neveneffecten is. Een overheid zal vanuit het voorzorgspincipe bijvoorbeeld opleggen om te wachten met het introduceren van genetisch gemanipuleerd voedsel. “We wachten op meer data.”

In zijn strengste vorm kan het principe leiden tot passiviteit, inertie of verlamming. Wat is immers “onvoldoende kennis” en hoe moeten we “eventueel schadelijke neveneffecten” afbakenen? Er zal altijd wel iemand zijn die met nieuwe kennis komt. De lijst met “eventueel schadelijke neveneffecten” van aspirine is even lang als de lijst met eventuele neveneffecten van warfarin, een echt gevaarlijk geneesmiddel.

Wie oordeelt dan? Arnold Kling heeft het over de “first group“, de doeners die resultaten willen boeken en die bezig zijn met de echte doelen van een organisatie of project, en de “second group“, die, volgens een ijzeren wet, meer gericht is op de organisatie, op de status (quo) van de organisatie en van zichzelf, dan op het bereiken van de echte doelen van de organisatie.

Nu is dat eenmaal hoe organisaties en noodzakelijke procedures werken. In elke organisatie is er dat spanningsveld tussen de vooruitstrevende doeners en de voorzichtige behoeders van het status quo. Wie daarmee niet overweg kan, hoort niet thuis in een organisatie of project.

Maar in bepaalde situaties moet je dat spanningsveld kunnen doorbreken. In crisissituaties gaat het niet meer over de gestage vooruitgang van de wetenschap, of over een evenwichtige politieke besluitvorming, maar moet er een daadkrachtige afweging van alternatieven gemaakt worden, waarna snel een beslissing genomen wordt. In deze soort situaties is snelheid vaak een factor.

In het uitwerken van de vaccinstrategie zitten we in zo’n situatie. En daar lijkt het er hoe langer hoe meer op dat de Belgische en Europese overheden aan het falen zijn. Uit naam van het voorzorgspincipe krijgen de procedures en het “wachten op de data” voorrang op het einddoel: het redden van levens en het herstel van de economie.

De vertragingen die Europa nu aan het oplopen is, zouden volgens een berekening 90 miljard euro kunnen kosten in 2021 alleen al. De kost in mensenlevens zal aan de hand van modellen ook wel te berekenen zijn, maar blijft voorlopig verborgen.

Het voorzorgsprincipe is meer dan waarschijnlijk een slechte leidraad (geweest) in onder meer:

  • De bestelprocedures: Een nauwgezette reconstructie door Politico toont dat Europa te traag en te voorzichtig is geweest bij het op voorhand bestellen van vaccins, vergeleken met het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Onder meer discussies over prijs en over de verantwoordelijkheid voor de farmabedrijven hebben geleid tot vertragingen.
  • De goedkeuring door regelgevers: Hier speelt een combinatie van overdreven voorzorg en nationalisme. Het Britse gezondheidsagentschap gaf het BioNTech/Pfizer vaccin al op 2 december een “tijdelijke goedkeuring”. Het European Medicines Agency (EMA) volgde pas op 21 december, drie weken later. Waarom kan er in noodsituaties zoals deze niet afgesproken worden dat een goedkeuring door een gezondheidsagentschap van een betrouwbaar land voldoende is voor de introductie in andere landen? Omdat de nationale gezondheidsagentschappen uit voorzorg hun eigen procedures willen volgen.
  • First Doses First: Een bijzonder geval van goedkeuring door regelgevers, maar wellicht de grootste oorzaak van de vertraging in België. Als sinds december pleiten wetenschappers en economisten met sterke argumenten voor het uitstellen van de tweede dosis, zodat er sneller meer eerste dosissen kunnen worden toegediend. Pascal Soriot, de CEO van AstraZeneca, zei einde januari al dat de First Doses First strategie, die in het Verenigd Koninkrijk wordt gevolgd, de juiste is. De eenvoudige redenering is dat het effectiever is om mensen sneller van 0% naar 85% bescherming te brengen dan hetzelfde aantal mensen van 85% naar 95%. De tegenstanders van First Doses First schermen met het voorzorgspincipe, maar hebben nooit hun kosten-baten analyses getoond.
  • AstraZeneca voor 65+: Al enkele weken is duidelijk dat AstraZeneca wel degelijk effectief is voor 65-plussers. Hier is het wachten op een aangepast advies van de Hoge Gezondheidsraad. Wat weten zij dat de WHO of Britse gezondheidswetenschappers niet weten?

1 Comment Hoe voorzichtig kan je zijn?

  1. Pingback: Een vaccinstrategie heeft kosten en baten - Reluctant Economist

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *