Zomerlectuur

Die van u, als suggestielijst desgevallend of -gewenst, of zoals een trouwe lezer van deze blog zegt: Handig, dan moet ik het boek niet meer lezen. Voor mezelf is het de neerslag van de lectuur van +/- begin 2023 tot nu.

Het begon met een zoektocht naar de betekenis van burgerzin, om dan uit te waaieren. Burgerzin als in: dat waarop in de coronaperiode regelmatig een beroep werd gedaan. Maar waarop juist deed men dan een beroep? Hoe belangrijk is burgerzin? Zijn er uiterlijke tekenen of gedragskenmerken die met burgerzin samenhangen? Gaat democratie naar de knoppen zonder burgerzin? Betekenen burgerzin en gemeenschapszin hetzelfde?

De zoektocht werd bemoeilijkt doordat er geen exacte Engelse vertaling bestaat (het probleem zit in het achtervoegsel “-zin”). Google translate geeft “civic sense”; Deepl “civility” en “civic spirit” als alternatief. ChatGPT, gevraagd naar een goede vertaling, zegt: “It broadly refers to the sense of responsibility that an individual feels towards their society or community”, en geeft toe en suggereert: “There isn’t a single English word that perfectly captures this concept, but here are some phrases and words that come close: civic-mindedness; social responsibility; sense of community; citizenship; public-spiritedness; civic duty.”

Interessant ook: als je civility (en het Franse civilité) weer vertaalt naar het Nederlands kom je uit bij: beleefdheid, hoffelijkheid, beschaafdheid.

De zoektocht meanderde, zonder echt veel voortschrijdend inzicht, toen in het najaar van 2022 Burgerschap. Politiek-filosofische perspectieven van de politieke filosoof Patrick Loobuyck (UAntwerpen; UGent) uitkwam (met vier verwijzingen naar “burgerzin” in de index). Filosoof Willem Lemmens, Loobuycks collega aan UAntwerpen, had me eerder al David Miller gesuggereerd, van wie Loobuyck een citaat gebruikt als motto voor zijn boek. Zo kwam van het een het ander, en waaierde het leesplan uit.

De zoektocht naar de betekenis van burgerzin was de onmiddellijke aanleiding. Maar achteraf gezien past het allemaal in een langere evolutie van mijn bochtig leesplan, dat circa 2008 begon met lectuur over theory of the firm en theorie van transactiekosten om stap voor stap te verbreden, als dat het juiste woord is, naar algemene economie en economische geschiedenis, om dan hoe langer hoe meer te belanden in politieke economie (liefst gekruid met een scheut sociologie van de juiste soort).

Politieke economie is hoe de discipline Economie vroeger heette. Rond 1900 kreeg Economics in Engelstalige boeken (Google ngram) de overhand op Political Economy, maar sinds 1980 is Political Economy weer aan een gestage opmars bezig.

Vandaag is het een multidisciplinaire bezigheid, als (Wikipedia) a branch of political science and economics studying economic systems (e.g. markets and national economies) and their governance by political systems (e.g. law, institutions, and government).

Covid was, ook voor denkers als Loobuyck vermoed ik, een context die zich onverwacht en ongewild aandiende om na te denken over burgerzin en de oorzaken en gevolgen van het ontbreken ervan. Maar er was natuurlijk meer aan de hand dan mensen (burgers) die zich wel of niet schikten naar mondkapjes- en vaccinatieplicht.

Al vóór de covidcrisis zagen sociologen en politieke wetenschappers een wereldwijde democratische recessie, de opkomst van illiberale democratieën en een gebroken sociaal contract, dat aan hernieuwing toe is.

Burgerzin en burgerschap werden dan, zoals Loobuyck schijft (p 209), “kapstokken om [na te denken] over migratie en diversiteit, nationalisme en identiteit, democratie, media en populisme, de rol van de overheid en eigen verantwoordelijkheid, sociale zekerheid en de reikwijdte van solidariteit …

Het nadenken is niet vrijblijvend. Want naarmate 2023 vordert, en de politiek in België en Nederland in verkiezingsmodus geraakt, groeit (hopelijk) ook de ongerustheid. Peilingen tonen aan dat het vooruitzicht op een incontournabele rechts-populistische partij in Vlaanderen na de verkiezingen van 2024 allerminst denkbeeldig is. Ook elders (in de wereld en op het politieke spectrum) maken politieke entrepreneurs gebruik van het gat in de markt van het ongenoegen met een aanbod van politics of anger and envy (Raghuram Rajan).

In hun analyse van de jongste (mei 2023) peiling van De Standaard en VRT moeten zelfs de begeleidende onderzoekers, Stefaan Walgrave (UA) en Jonas Lefevere (VUB) tot hun verbazing vaststellen dat migratie “een beetje onverwacht” als belangrijkste (in een gesloten vraag) en tweede belangrijkste (in een open vraag) bekommernis van kiezers uit de bus komt. Ze stellen ook vast dat “het thema niet aangetast lijkt door de actualiteit”.

Migratie blijft voor veel intellectuelen en opiniemakers een ongemakkelijke en ondergeanalyseerde olifant in de kamer. Zie ook heel wat analyses van de val van de Nederlandse regering. Daarom voegde ik ook Whiteshift (2018) van Eric Kaufmann toe aan de lijst zomerlectuur. Gelezen in 2019, maar het is blijven nazinderen als niet gemakkelijk wegredeneerbaar betoog over de echte oorzaken van populisme. We gebruiken Whiteshift als toetssteen of dialoogopener met de meer recente auteurs.

Dit is de lijst (in de volgorde waarin ik de boeken de komende weken ga voorstellen):

  • Patrick Loobuyck (2022). Burgerschap: Politiek-filosofische perspectieven.
  • Bradford DeLong. (2022). Slouching Towards Utopia: An Economic History of the Twentieth Century.
    Wellicht in een dubbelbespreking met:
  • Martin Wolf (2023). The Crisis of Democratic Capitalism.
  • Eric Kaufmann (2019). Whiteshift: Populism, Immigration and the Future of White Majorities.
  • Yascha Mounk (2022). The Great Experiment: Why Diverse Democracies Fall Apart and How They Can Endure.

Worden niet apart voorgesteld maar komen tussendoor wellicht aan bod:

  • Francis Fukuyama (2022). Liberalism and Its Discontents.
  • Raghuram Raja (2019). The Third Pillar. How Markets and the State Leave the Community Behind.

In de vroege zomer gelezen (via Dan Wang) en af en toe inspirerend bij het nadenken over de rol van de staat:

  • James C. Scott (1998). Seeing Like a State: How Certain Schemes to Improve the Human Condition Have Failed.

Net binnengekomen en zal en cours de route misschien nog gastoptredens maken:

  • Philip Pettit (2023). The State.

De Ierse filosoof Philip Pettit is een van de meest vooraanstaande hedendaagse denkers over politieke theorie. Zijn The State wordt in de reviews aangekondigd als “monumentaal”, een “filosofische tour de force”, en “does nothing less for our time than what Thomas Hobbes did for his.”

In de coulissen, als co-commentator, Richard Rorty, met:

  • Richard Rorty (2022). What can we hope for? Essays on Politics. (eds: Chris Voparil & W.P. Malecki)
  • Richard Rorty (1989). Contingency, Irony, and Solidarity.

What Can We Hope For? Is een onlangs uitgegeven verzameling van negentien essays van de in 2007 overleden Amerikaanse filosoof Richard Rorty, destijds intellectueel boegbeeld van progressief Amerika, die zijn landgenoten twintig jaar geleden al griezelig precies waarschuwde voor wat het Trumpisme zou worden. In de essays, geschreven tussen 1995 en 2007, deelt hij zowel links als rechts rake maar milde klappen uit. De nieuw uitgegeven essays waren de aanleiding om Contingency, Irony, and Solidarity weer op te diepen.

Gelezen voor de historische achtergrond:

  • Olivier Zunz (2022). The Man Who Understood Democracy: The Life of Alexis de Tocqueville.
  • Caroline de Gruyter (2021). Beter wordt het niet: Een reis door het Habsburgse Rijk en de Europese Unie.

Met de Gruyter was ik helemaal into Vienna gekomen; vandaar ook:

  • Stefan Zweig (1942). The World of Yesterday. (eindelijk)
    En
  • Allan Janik & Stephen Toulmin (1973). Wittgenstein’s Vienna.

De leeslijst is eclectisch en holistisch en zeker niet exhaustief. Ik maak daar geen excuses voor. Voor een deel is hij het resultaat van uitstelgedrag – blijven lezen om niet te moeten beginnen schrijven – tot het gênant werd.

De vraag werd dan wel: komt uit die lectuur een algemeen beeld, een gemeenschappelijke diagnose en, wie weet, zelfs een plan? Is er, zoals dat nu heet, een Groot Narratief? Zijn er redenen voor optimisme? Of moeten we wanhopen?

Een passage in Yascha Mounk’s The Great Experiment. Why Diverse Democracies Fall Apart and How They Can Endure gaf me een leidraad die bruikbaar is en waarmee het brede terrein wel min of meer wordt afgedekt.

Mounk stelt vast dat er voor wat hij het Grote Experiment noemt – het tentatief en tastend transformeren van een mono-etnische en monoculturele democratie in een multi-etnische democratie – geen uitgetekende wegenkaart is. Het is een reis door onbekend terrein. Daarom, vindt Mounk, vertrekken we best van een reflectie over basisregels en idealen aan de hand van de mogelijke antwoorden op vier fundamentele vragen, die elk ook heel omstreden zijn (Mounk, p 101, mijn vertaling, met tussen haakjes de auteurs die de vragen proberen te beantwoorden):

  1. Welke rol moet de staat spelen in diverse democratieën? (Mounk; Wolf; Loobuyck; Pettit)
  2. Moeten diverse democratieën patriottisme omarmen of verwerpen? (Wolf; Rorty; Loobuyck; Kaufmann)
  3. In welke mate kan van immigranten en leden van andere minderheidsgroepen verwacht worden dat ze integreren in de mainstream samenleving? (Kaufmann; Loobuyck; Mounk)
  4. Wat voor soorten informele regels zouden moeten structureren hoe mensen hun dagelijks leven leiden? (Rorty; Mounk; Rajan)

Zo werd het leesplan een schrijfplan. Ik kon aan de slag.


1 Comment Zomerlectuur

  1. Pingback: *Burgerschap. Politiek-filosofische perspectieven* (2022) - Reluctant Economist

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *