Er is in Nederland geen gebrek aan goede bedoelingen. Er zijn politieke ambities: om voor 2030 de armoede in het algemeen en voor kinderen terug te dringen. Er gaan miljarden in om. Maar welke oplossingen werken nou echt? Daar weten we heel weinig over.
Dat zegt onderzoeker Anna Custers in een interview met Christiaan Pelgrim in NRC.
Anna Custers is niet de eerste de beste. Zij haalde diploma’s aan de universiteit van Oxford en de London School of Economics. Ze werkte in Indië en Parijs voor het Jameel Poverty Action Lab, opgericht door Nobelprijswinnaars Abhijit Banerjee en Esther Duflo, en voor de Wereldbank in onder meer Afghanistan, Pakistan en Nigeria.
Vorig jaar besliste ze terug te keren naar Nederland, om er lector Armoede Interventies te worden aan de Hogeschool van Amsterdam. Het interview in NRC is ter gelegenheid van haar lectorale rede aan de Hogeschool: Armoede in een rijk land. De moeite waard om helemaal te lezen.
“We weten meer over wat werkt in armoedebestrijding in Indië dan in Nederland,” verklaart ze haar motivatie om in Nederland onderzoek te doen naar effectiviteit van armoedebestrijding.
Volgens Eurostat en het Nederlandse instituut voor statistiek CBS leefde 17 procent van de Nederlandse bevolking in 2019 met een risico op armoede of sociale uitsluiting. De armoededrempel wordt hier, zoals in de meeste armoedestatistieken, relatief gedefinieerd: gezinnen die met minder dan 60 procent van het mediaaninkomen in een bepaald land moeten rondkomen. Sociale uitsluiting doet zich voor wanneer leden van een gezin weinig of geen betaalde werkgelegenheid hebben of kampen met ernstige financiële problemen. In België is dat risico op armoede of sociale uitsluiting 20.3 procent; het EU-gemiddelde ligt op 22.4 procent.
Volgens EU-SILC Statbel (op basis van een survey) bedraagt het percentage mensen onder de armoededrempel in 2020 in Nederland 13 procent en in België 14 procent; in Vlaanderen is dat 9 procent.
Armoedebestrijding in rijke landen lijkt niet meteen een kwestie van meer geld. In de lectorale rede maakt Custers een spectaculaire vergelijking:
In het sociaal domein [in Nederland; gedefinieerd als de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), Jeugdwet en Participatiewet] gaat jaarlijks met gemak 20 miljard euro om. Een significant deel daarvan gaat (indirect) naar armoedebestrijding. Ter vergelijking, de Wereldbank investeerde in 2021 66.5 miljard dollar in ontwikkelingslanden over de hele wereld. Nederland investeert bijna een derde daarvan in zichzelf wat betreft het sociaal domein.
Zegt ze in het interview:
We hebben 27 verschillende vormen van inkomensondersteuning. Daar komt de burger niet uit. … In Nederland houdt kennisinstituut Movisie [het Nederlands kennisinstituut voor een samenhangende aanpak van sociale vraagstukken] een lijst van effectieve maatregelen in het sociaal domein bij. Maar van die 95 maatregelen zijn er slechts vijftien echt bewezen.
Een deel van de oplossing ligt volgens Custers, in navolging van wat haar leermeester Esther Duflo deed voor ontwikkelingsbeleid in arme landen, in het aannemen van een loodgietersmentaliteit: Wat werkt, en vooral, hoe werkt het?