*The Tragedy of Central Europe*

Gelukkige verjaardag, Milan Kundera (1 april 1929). Net vandaag diept Bruno Maçães een artikel op dat Kundera in 1984 publiceerde in The New York Review of Books.

Vanuit het perspectief van wat vijf jaar na de publicatie gebeurde, en vandaag in Oekraïne en Europa, is The Tragedy of Central Europe (registratie vereist, pdf hier) buitengewoon interessant.

De tragedie van Centraal-Europa, schrijft Kundera (in 1984!), is dat “these countries have vanished from the map of the West.” En vooral: “Why has this disappearance remained invisible?

De Centraal-Europese landen behoorden cultureel tot West-Europa, maar politiek tot Oost-Europa, terwijl ze eigenlijk de kiem van wat Europa vandaag is of tracht te zijn in zich droegen:

Central Europe longed to be a condensed version of Europe itself in all its cultural variety, a small arch-European Europe, a reduced model of Europe made up of nations conceived according to one rule: the greatest variety within the smallest space. How could Central Europe not be horrified facing a Russia founded on the opposite principle: the smallest variety within the greatest space?

En dan, met bijna griezelig vooruitzicht:

Indeed, nothing could be more foreign to Central Europe and its passion for variety than Russia: uniform, standardizing, centralizing, determined to transform every nation of its empire (the Ukrainians, the Belorussians, the Armenians, the Latvians, the Lithuanians) into a single Russian people.

En in een voetnoot:

One of the great European nations (there are nearly forty million Ukrainians) is slowly disappearing. And this enormous, almost unbelievable event is occuring without the world realizing it.

Waarom is deze verdwijning onzichtbaar gebleven?
Een deel van de verklaring ligt in de landen zelf:

The history of the Poles, the Czechs, the Slovaks, the Hungarians has been turbulent and fragmented. Their traditions of statehood have been weaker and less continuous than those of the larger European nations. Boxed in by the Germans on one side and the Russians on the other, the nations of Central Europe have used up their strength in the struggle to survive and to preserve their languages. Since they have never been entirely integrated into the consciousness of Europe, they have remained the least known and the most fragile part of the West—hidden, even further, by the curtain of their strange and scarcely accessible languages.

In een wereld die geopolitiek en geschiedenis probeerde te versimpelen tot een strijd of evenwicht tussen grote machtsblokken, waren de Centraal-Europese landen outsiders die tussen de plooien vielen:

The people of Central Europe are not conquerors. They cannot be separated from European history; they cannot exist outside it; but they represent the wrong side of this history; they are its victims and outsiders. It’s this disabused view of history that is the source of their culture, of their wisdom, of the “nonserious spirit” that mocks grandeur and glory. “Never forget that only in opposing History as such can we resist the history of our own day.” I would love to engrave this sentence by Witold Gombrowicz above the entry gate to Central Europe.

Maar de onzichtbaarheid van het verdwijnen van de Centraal-Europese landen zegt ook iets over een blinde vlek in (West) Europa. Centraal-Europa was misschien, na het einde van het Habsburgse rijk in 1918, een politieke outsider geworden; het bleef toch een bakermat van Europese cultuur? Musil, Kafka, Zweig, Kraus, Canetti, Gombrowicz, Freud, Wittgenstein, Loos, Klimt, Mahler, Schönberg, Bartók, Janáček en zelfs het Zionisme. De lijst kan gemakkelijk dubbel zo lang worden. Is het toevallig dat deze bakens en bakers van wat toch Europese cultuur is, leefden en werkten in dezelfde periode, in dezelfde regio (stad zelfs)?

Dus, vraagt Kundera:

The disappearance of the cultural home of Central Europe was certainly one of the greatest events of the century for all of Western civilization. So, I repeat my question: how could it possibly have gone unnoticed and unnamed?
The answer is simple: Europe hasn’t noticed the disappearance of its cultural home because Europe no longer perceives its unity as a cultural unity.

Zo komen we tot de vraag die ons ook vandaag nog moet bezighouden:

In fact, what is European unity based on?

Kundera, zo moet hij toegeven, heeft geen antwoord. Het was ooit religie; dan werd het cultuur. Maar nu?

I don’t know, I know nothing about it. I think I know only that culture has bowed out.

Cultuur heeft zich teruggetrokken, met een buiging.

En hij vertelt de droevige anekdote over hoe hij met een beroemde Tsjechische filosoof door Praag wandelde, vlak nadat diens manuscript van duizend pagina’s in beslag genomen was door de politie, het werk van tien jaar. Ze overwogen een open brief te sturen naar een algemeen erkende, grote Europese culturele persoonlijkheid.

But who was this person?
Suddenly we understood that this figure did not exist. To be sure, there were great painters, playwrights, and musicians, but they no longer held a privileged place in society as moral authorities that Europe would acknowledge as its spiritual representatives. Culture no longer existed as a realm in which supreme values were enacted.

Zijn vriend stuurde de brief uiteindelijk toch, naar Jean-Paul Sartre, en hij kreeg zijn manuscript terug.
Maar now his letter would no longer find a recipient.

We hebben bij elk citaat (in 1984!) bijgedacht. Maar hoe is het vandaag?
Kundera besluit (in 1984!):

After having been torn away from Europe in 1945, does Central Europe still exist?
Yes, its creativity and its revolts suggest that it has “not yet perished.” But if to live means to exist in the eyes of those we love, then Central Europe no longer exists. More precisely: in the eyes of its beloved Europe, Central Europe is just a part of the Soviet empire and nothing more, nothing more.

Sinds 1989 maken de landen van Centraal-Europa weliswaar geen deel meer uit van het Soviet empire. Maar wat is de huidige status van de regio in the eyes of its beloved Europe?
Een zoek op “voormalig oostblok*” op de sites van De Standaard en de Tijd levert nog vele honderden resultaten op. De jongste jaren lijkt die connotatie wel te verminderen. Maar staat Centraal-Europa ondertussen wel op de map?


*‘Something Was Badly Wrong’: When Washington Realized Russia Was Actually Invading Ukraine*

Dit, dames en heren, is journalistiek. Na gesprekken met zowat alle sleutelfiguren in de Amerikaanse en Europese regeringen die rechtstreeks betrokken waren in de aanloop naar de oorlog in Oekraïne, maakte Politico een van de knapste stukken journalistiek die ik tot nu toe gelezen heb over het conflict.

Wat was de journalistieke uitdaging?

Vier van je knapste buitenlandreporters, Erin Banco, Lara Seligman, Nahal Toosi and Alexander Ward, doen in de aanloop naar de oorlog tientallen gesprekken met alle sleutelfiguren, vooral in de Amerikaanse regering, maar ook daarbuiten. Je verzamelt tonnen materiaal over een verhaal dat de hele wereldpers al een jaar lang dag aan dag brengt. Als er uit de interviews echte primeurs kwamen, of smoking guns, dan heb je die al gebracht in je dagelijkse berichtgeving. Toch voel je dat er, een jaar na het uitbreken van de oorlog, en twee jaar nadat de tekenen duidelijk werden, nood is aan een gedetailleerde recap. Je weet dat er in dezelfde week honderden van die recaps zullen verschijnen.

De voor de hand liggende journalistieke reflex is dan om bij de eerste verjaardag een van de vele samenvattende verhalen en analyses te schrijven, waar je wellicht wat conclusies aan toevoegt.

Politico deed het anders. De vier journalisten distilleerden 374 quotes (ja, ik heb ze geteld) uit de tientallen interviews. Samen met een externe journalist en schrijver, Garrett Graff, schikten ze die quotes chronologisch in twaalf hoofdstukken, van I. The Buildup on the Border. ‘Something Was Badly Wrong’ tot XII. Collective Resolve. ‘A Long, Grinding Fight’.

In plaats van te proberen de zoveelste terugblik of analyse te maken waar je hier en daar een van de quotes aan toevoegt, beslis je gewoon de 374 quotes na elkaar te geven. Zonder commentaar; zonder tussenteksten. Enkel een collectie sterke foto’s om het verhaal te ritmeren.

Het resultaat van deze supersimpele format-ingreep is dus de beste terugblik op de voorbije twee jaar die ik gelezen heb. Zelden werd de typering van journalistiek als first rough draft of history door toenmalig voorzitter en uitgever Philip L. Graham van de Washington Post zo belichaamd als hier. En wees gerust, hoewel je het (voorlopige) einde kent, leest de aaneenschakeling van citaten als een trein.

Politico, opgericht in 2007 en sinds 2021 eigendom van de Duitse mediagroep Axel Springer, bevestigt hiermee zijn reputatie als een van de publicaties die door de combinatie van klassiek journalistiek toptalent, de durf om te innoveren met formats en tone-of-voice die verder gaan dan het klassieke artikel, en nieuws op internetritme aan de top staan van de hedendaagse journalistiek.

De reportage Un président, l’Europe et la guerre van de Franse documentairemaker Guy Lagache, die deze week vrijdag nog eens op Canvas te zien was, komt zeker in de buurt qua first rough draft of history. Maar ze haalt haar kracht toch vooral uit de embedding van de journalist, die wekenlang de toestemming kreeg om in de buurt van president Macron rond te hangen. Ook terwijl hij met Poetin belt.

Lees vooral de hele Politico-reportage. En bekijk de Franse documentaire.

Een van de dingen uit de Politico-reportage die bij mij zijn blijven hangen (nogmaals: geen primeurs of smoking guns), is hoe belangrijk en complex de rol van communicatie is geweest:

De beslissing van de Amerikanen om een groot deel van hun intelligence over de voorbereidingen door Rusland vrij te geven, zowel aan het publiek als aan de bondgenoten, was heel weloverwogen en is zeer zorgvuldig uitgevoerd. Het doel van de beslissing was tweeërlei: enerzijds bondgenoten overtuigen dat dit écht verder ging dan militaire oefeningen. Dat was nodig, want tot op het laatste bleven de Europese leiders geloven dat Poetin niet zou binnenvallen.

Anderzijds was het een communicatiestrategie naar het grote publiek en de bondgenoten om Poetins narratief en false flags te counteren: beating Putin’s lie to the punch. De zorgvuldigheid was natuurlijk ingegeven door bezorgdheid over het prijsgeven van bronnen; ze vergde heel intense communicatie tussen verschillende overheidsdiensten over wat wel en niet kon worden prijsgegeven.

Dit gebeurde tegen een achtergrond waarin de Amerikanen wel degelijk beseften dat ze met de imago-erfenis zaten van de valse getuigenis over Iraakse massavernietingswapens door toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell negentien jaar geleden voor de VN Veiligheidsraad. Wat als ze deze keer weer fout zaten?

Iemand uit de regering Bush die er destijds bij was, sms’te Derek Chollet, adviseur van het ministerie van Buitenlandse Zaken, met een duidelijke verwijzing naar het Powell-debacle: “I really hope you guys are right. I’m just worried about the damage to U.S. credibility if you’re wrong about this invasion.”

Antwoordde Cholet: “This is one time I really want to be wrong, but I don’t think I am. But I would take the hit to our reputation if I were wrong.”

De nieuwe communicatiestrategie van de Amerikanen was ook ingegeven door wat achteraf gezien een minder goede strategie was gebleken in de communicatie over de inval van Rusland in de Krim in 2014.

Waar ik zelf nog onvoldoende bij had stilgestaan, is de rol van veranderde communicatiemiddelen en -omgeving. Woordvoerder Emily Horne van de Nationale Veiligheidsraad van het Witte Huis ziet drie low-tech veranderingen met een grote impact. Satellietbeelden waren in 2014 nog classified spionagemateriaal. In 2021-2022 kon iedereen met internettoegang de opbouw aan de grens met Oekraïne quasi-live volgen. De explosie in burgerjournalistiek maakte ook dat mensen in Oekraïne en elders live hun waarnemingen doorstuurden naar de rest van de wereld. Een derde verandering tegenover 2014 is dat het publiek, met wat in de jaren sindsdien gebeurd is, echt wel vertrouwd is geraakt met (en deels gewapend tegen) de termen en de werking van desinformatie en misinformatie.

Een vraag waar ik mee zit en waarover ik nog niet veel had gelezen: hoe komt het dat Rusland, met al zijn cybercapaciteiten, er blijkbaar niet in geslaagd is Oekraïne digitaal plat te leggen?

Een deel van het antwoord, maar zeker niet de volledige toedracht, komt uit een quote van generaal Paul Nakasone, directeur van de National Security Agency en bevelhebber van de U.S. Cyber Command:

We sent a [U.S. Cyber Command] team forward, and they land in Kyiv on the fourth of December [2021]. Within a day or two, the leader calls back, and she tells my Cyber National Mission Force commander, her boss, “We’re not coming home for a while. In fact, send more people.” We sent our largest “hunt forward” package into Kyiv. That stays there for a little over 70 days.

Slotconclusies, buiten de bewondering voor het journalistiek huzarenstuk:

  • Je kan moeilijk anders dan bewondering hebben voor de grondigheid, het organisatietalent, en de drive waarmee de Amerikanen dit hebben aangepakt. Tot spijt van wie het benijdt of er graag schamper over doet.
  • Hebben wij in Europa, nationaal of op EU-vlak, een gelijkaardige grondigheid, organisatietalent, of drive? Ik weet het eerlijk niet. Er zijn tekenen dat het EU-niveau in deze crisis een rol heeft gespeeld die het tot nu toe nog niet had gespeeld.
    Het Belgische Cyber Command werd pas vorig jaar oktober opgericht als onderdeel van het leger. Het Amerikaanse Cyber Command bestaat als sinds 2009 als onderdeel van het National Security Agency en sinds 2017 als aparte divisie in het Amerikaanse leger.
  • Als burger vraag je je, soms ongerust, af hoe belangrijke beslissingen in belangrijke zaken worden genomen. Net zoals Un président, l’Europe et la guerre geeft het stukje oral history van Politico daar een unieke inkijk in. Op een of andere manier blijf ik achter met een geruster gevoel dan tevoren.
  • Er is één zekerheid: nooit krijgen we een gelijkaardig verhaal te lezen over hoe het er in de voorbije twee jaren aan toe is gegaan aan de top van de Russische regering.

Maar lees dus vooral het hele ding.


Accidents waiting to happen

Cyberveiligheid is een waanbeeld.

Antwerpen en Diest mogen dan wel de brokken aan het lijmen zijn van de recente cyberaanvallen (Antwerpen tegen een wellicht onderschatte koste van 70 miljoen euro). Wie denkt dat we daarmee de laatste, en meest ernstige, cyberaanval gehad hebben in het kleine België, fluit in het donker.

Mario Greco, de topman van Zurich, een van de grootste verzekeraars van Europa, zei onlangs dat cyberaanvallen zo frequent en disruptief worden dat ze stilaan onverzekerbaar zijn. Dat zou een wake-up call moeten zijn voor wie die nog nodig had.

Het consultancybedrijf McKinsey schat dat cyberaanvallen tegen 2025 voor 10.5 biljoen dollar schade zullen aanrichten. Zij voorspellen (McKinsey-gewijs, voor hun potentiële klanten) een “gouden markt” van 1.5 tot 2 biljoen dollar voor cybersecuritydiensten.

Zo blijven we bezig natuurlijk. IT-bedrijven creëren een gigantische markt voor een probleem dat ze minstens voor een deel zelf mee veroorzaakt hebben, door de hoogmoedige slordigheid die eigen is aan ITers, maar vooral door de complexiteit en onveiligheid die we allemaal samen zelf in stand houden door onze afhankelijkheid van informatietechnologie. Ten tijde van de cyberaanval op Antwerpen moest Digipolis, de IT-dienst van de stad, meer dan 600 producten ondersteunen, waarvan een groot deel verouderd was.

Accidents waiting to happen…

Nu, de tijdelijke uitval van stadsdiensten of van bedrijven kan bijzonder vervelend zijn. Maar waar we echt wakker van moeten liggen, zijn de geopolitieke risico’s van cyberonveiligheid.

Chris Blattman, die een ding of twee weet over conflicten en oorlogen, voorspelt in een recent artikel in Wired dat we in 2023 vrijwel zeker een “major cyberattack” zullen meemaken.

Het gaat dan niet over hackers die een stad of een bedrijf tijdelijk lamleggen voor wat losgeld, maar over een massale aanval van een land op een ander land.

Blattman is een economist en politieke wetenschapper die met veldwerk en statistisch onderzoek onder meer oorzaken en gevolgen van conflicten en geweld bestudeert, van bende-oorlogen tot echte oorlogen tussen staten. In zijn jongste boek, Why We Fight. The Roots of War and the Paths to Peace (2022) onderzoekt hij eigenlijk vooral hoe het komt dat we meestal niet vechten, en toont hij, (spel)theoretisch en empirisch, aan dat compromissen eerder regel dan uitzonderingen zijn.

In het artikel in Wired argumenteert hij dat de “gewone” regels voor conflicten en conflictoplossingen niet opgaan voor cyberoorlogen en dat die daarom zo gevaarlijk zijn.

Om te beginnen zijn cyberwapens veel goedkoper dan conventionele wapens. Zelfs de kleinste staat of organisatie kan ze maken en inzetten. Maar vooral: “missiles come with a return address, but virtual attacks do not“. Stel dat een virus deze winter alle Europese en Amerikaanse oliepijplijnen uitschakelt. De aanval lijkt Poetins handtekening te dragen. Maar het zouden net zo goed de Chinezen kunnen zijn, of Iran. Wat is dan de beste tegenzet?

Omdat ze niet zeker zijn wie de aanval pleegde, zouden Biden, Macron en Scholz misschien best beslissen niet te vergelden. Maar dat is een zwaktebod, dat tot meer aanvallen kan leiden.

Bij elke aanval wel vergelden, is ook geen optimale strategie. Het risico is te hoog dat we tegen de verkeerde partij vergelden, en dat zou tot een escalatie kunnen leiden, die in het ergste geval nucleair kan worden.

De minst slechte strategie, zo stelt Blattman, is af en toe en op onvoorspelbare wijze te vergelden. Zoals je bij poker niet heel de tijd bluft, maar af en toe, en onvoorspelbaar.

Maar aanvallers volgen dezelfde strategie. Ze weten dat het slachtoffer niet altijd zal vergelden. En zo verlaagt de drempel om een cyberoorlog te beginnen.

Technologische oplossingen voor de technologische bedreigingen – de 2 biljoen dollar van McKinsey – zijn een deel van de oplossing. Maar Blattman toont aan dat de combinatie van een quasi-zekerheid van een grootschalige cyberaanval en de complexiteit om in dit soort conflicten vrede te handhaven of herstellen, vooral superintelligent strategisch denken vereist.


Vier theorieën (waarvan drie naïeve) over de oorlog in Oekraïne

(T)o get a better understanding of the current war it is important to go back into history. What we observe today is caused by two factors: first, the unsuccessful economic development of the formerly communist countries, and second, the structural political setup that enabled republican elites to cover-up the economic failure by defending the nationalist interests of their constituents. The latter was both an easy solution, and was permitted by the way the regime was organized. If one argued for the return to capitalism, he was likely to end up dismissed from his job, or in jail. But if one argued that his republic was unequally treated, he was likely to climb up the ladders of power.

Dat is volgens Branko Milanovic de enige niet-naïeve historisch-ideologische theorie van de vier theorieën die hij onderzoekt in twee recente blogposts over de origine van de oorlog in Oekraïne. (deel 2)

Het is de combinatie van de onvervulde belofte van het communisme om economische ontwikkeling te brengen, en een nationalisme dat in elk van de Sovjetstaten gebruikt, en toegelaten, werd om het economisch falen toe te dekken.

Milanovic, die bekend werd met boeken over ongelijkheid, is opgegroeid onder het communisme. Hij behaalde in 1987 zijn PhD in Economie aan de universiteit van Belgrado en was daarna gedurende 20 jaar lead economist voor het Research Department van de Wereldbank.

Hij herinnert zich nog levendig de gemengde gevoelens die hem en zijn moeder overvielen tijdens het diner op de avond dat de Berlijnse Muur viel. De gebeurtenis hield de belofte in van nationale bevrijding en een betere levensstandaard; maar ook het sombere besef van de onvermijdelijkheid van een burgeroorlog in Joegoslavië en andere voormalige Sovjetrepublieken.

11 out of 12 [conflicts and wars in the dissolved communist federations], including the current war in Ukraine, are ethnic conflicts about the borders. Such conflicts have nothing to do with the type of internal arrangement or government (democracy vs autocracy), but they have a lot to do with conquest of territory, nationalism, and desire of minorities which happen to be in the “wrong” states to have their own states or to join a neighboring state. These elementary facts are almost never mentioned in the mainstream story-telling. There is a good reason for it: they run against the simplistic “democratic narrative.”

Die “democratic narrative”, de oorlog in Oekraïne als een strijd tussen democratie en autocratie, is de eerste naïeve theorie die Milanovic afwijst.

(S)uch a naïve theory is in the interests of the more bellicose liberal and right-wing circles in the West who see the current conflict as a precursor to a much larger conflict pitting the United States against China. That potential conflict becomes much more acceptable if it is seen as a conflict of values, and not as a conflict about the geopolitical primacy.

Een tweede naïeve theorie is dat de oorlog het resultaat is van Russisch imperialisme, een voortzetting van het tsarisme.

De derde theorie, die aanleunt bij de vierde, niet-naïeve theorie, wijst naar de gebeurtenissen van 1989-1992 als democratische revoluties. Volgens Milanovic waren het echter revoluties van nationale bevrijding van de indirecte heerschappij door de Sovjetunie, die zowel in de landen zelf als in het Westen in een democratisch verhaal verpakt werden. In ethnisch homogene landen als Polen en Hongarije passeerde dat verhaal nog. Maar in minder homogene landen zoals Joegoslavië en Tsjechoslowakije werd duidelijk dat het in de eerste plaats over nationalistische zelfbeschikking ging.


En waarom niet: Wenen als Europese hoofdstad

Neutraliteit zit in het Oostenrijkse DNA. Als neutraal land werd het rijk en vreedzaam. In Wenen, dat dichter bij de Oekraïense dan bij de Zwitserse grens ligt, vreest men dat de bloedige historie terugkomt als het land zijn neutraliteit opgeeft. Dus blijft men aardig doen tegen Rusland.

Zo schrijft journalist en Europaspecialist Caroline de Gruyter in een achtergrondstuk in De Standaard en het NRC. Ze brengt er de ondergerapporteerde rol van Oostenrijk in het Rusland-Oekraïne-EU-VS conflict onder de aandacht (ander goed artikel van de Gruyter hierover; en hier).

De aanleiding voor het artikel, onder de door de Financial Times geïnspireerde titel “Oostenrijk is nog altijd het Russische ‘vliegdekschip’ in Europa“, is een gerechtelijk onderzoek in Oostenrijk naar spionageactiviteiten van een Griek, met Russische vader, die in Wenen woont. Hoewel Wenen wemelt van de Russische spionnen, zijn zo’n onderzoeken zeldzaam in Oostenrijk, schrijft de Gruyter. “‘Je trapt de Russische beer niet op zijn staart’, luidt een populair Oostenrijks gezegde.”

Oostenrijk is geen lid van de NATO (wisten we dat?). Het Oostenrijks staatsverdrag en de grondwet verbieden het land lid te worden van militaire allianties en om buitenlandse militaire basissen op zijn grondgebied toe te laten. Het durfde ook pas in 1995, na de ineenstorting van de Sovjetunie, lid worden van de Europese Unie.

Na de inval van Rusland in Oekraïne pleitten vijftig prominente Oostenrijkers voor een discussie over de neutraliteit en toetreding tot de NATO, in navolging van Zweden en Finland, maar de grote meerderheid van de Oostenrijkers is daar tegen. Veel Oostenrijkers hebben wat Rusland althans zou bestempelen als een gezond Anti-Amerikanisme (minder dan de Belgen, weliswaar).

Men kan die houding van Oostenrijk dubbelzinnig noemen, en onvoldoende solidair met de rest van de EU. Maar er zit ook een opportuniteit in.

Nu het centrum van Europa meer naar het Oosten verschuift, nu Europa zijn plaats zoekt in het nieuwe Eurazië, nu we een uitweg zoeken uit de Rusland-Oekraïne crisis: Wordt het geen tijd, beste Europeanen, om te overwegen de Europese hoofdstad in Wenen te vestigen?

Het idee van Wenen als Europese hoofdstad is niet nieuw natuurlijk. Hendrik Brugmans (1906-1997), een van de grote intellectuele leiders van de Europese beweging en rector van het Europacollege in Brugge tussen 1950 en 1972, opperde het lang geleden al in een van zijn boeken (referentie gezocht maar niet gevonden).

Senior writer Marc Reynebeau van De Standaard bracht in een recente column naar aanleiding van het overlijden van de Duitse schrijver Hans Magnus Enzensberger nog in herinnering hoe Enzensberger en anderen droomden van Mitteleuropa, “een idee als vaderland”. Mitteleuropa is geen politiek of territoriaal, maar een intellectueel construct, “het product van geo­politieke ironie en poëtische verbeelding, een verbeeld cultureel vaderland, een idee dat onderdak kon geven aan de droom van dat nieuwe Europa“. En met als enige logische hoofdstad Wenen.

Wat heeft Wenen dat Brussel niet heeft? Goh, is het nodig die vraag te beantwoorden? Wenen ademt Europese geschiedenis door al zijn poriën zoals Brussel het nooit door zijn neusgaten zal ademen. Het heeft een heel lange traditie in Europese diplomatie. Het herbergt niet óók het hoofdkwartier van de NATO. Het is, euh …, charmanter en properder dan Brussel (Conner Rousseau zou er zich thuis voelen). Het heeft een rijker cultureel verleden, maar ook een interessante hedendaagse scene.

In 2022 werd de stad voor de derde keer op rij nummer één in de Global Liveability Index van The Economist Intelligence Unit.

En ze ligt dus geografisch meer centraal in het evoluerende Europa.

Vienna central in Europe
Het “echte” geografische centrum van Europa ligt weliswaar 1,200 ten noordoosten van Wenen, in het dorp Purnuškės, dicht bij de Litouwse hoofdstad Vilnius. (in het echte EU zou ook de IK uitgegrijsd zijn)

In een diplomatiek gedachtenexperiment, eerder een fantasie in een parallel universum, kan men zich voorstellen dat de verhuis van de EU-hoofdstad van Brussel naar het neutralere Wenen deel zou uitmaken van een alomvattende vredesdeal tussen Rusland, de EU en de VS.

Al googlend naar “Vienna” en “capital of Europe” kwam ik deze bizarre kaart tegen:

Vienna das neue Europa
Das neue Europa mit dem dauernden Frieden. Die Unionisierung Mittel Europas

De auteur is een anonieme P.A.M. Hij maakte de kaart in 1920, als reactie op het Verdrag van Versailles. Het idee was om Europa in te delen als 24 spiën van een taart. De spiën zouden samenkomen in de Stephansdom in Wenen, dat zou herdoopt worden in Sankt Stephan en de hoofdstad van de Unie zou worden.


*The Dawn of Eurasia. On the Trail of the New World Order*

De voorbije weken gretig en soms met rillingen herlezen. In het jaar van publicatie, 2018, vond ik dat het het boek was dat mijn denken over geopolitiek het meest beïnvloed had. Niet dat er zoveel denken was geweest. Geopolitiek stond niet echt op de radar. En ik was daar niet alleen in, zo zou blijken.

De aanleiding om te herlezen was dubbel: een trip naar Tbilisi, de hoofdstad van Georgië, zou me naar het grensgebied tussen Europa en Azië brengen; en de recente gebeurtenissen in Oekraïne.

De gebeurtenissen sinds de publicatie van het boek lijken het verhaal van Maçães te hebben ingehaald. Lijken, want, en vandaar de rillingen, het boek leest vandaag vaak met een bijna akelige precisie en detail alsof het een analyse is van de huidige actualiteit.

The Dawn of Eurasia biedt in 2022 duidelijker en scherper nog dan in 2018 broodnodige context voor de grote Veranderingen en Gebeurtenissen die we meemaken. We moeten opletten met hoofdletters, ik weet het. Maar de mate van onzekerheid en vooral de kans op escalatie zijn al lang niet zo groot, zo dicht bij huis en zo complex geweest. De Britse historicus en essayist Adam Tooze, die zijn loopbaan is begonnen met de studie van de Nazi-economie en de Tweede Wereldoorlog, noemde de huidige crisis vorige week in de Financial Times een polycrisis, waarin heel verschillende schokken op elkaar inwerken zodat het geheel erger is dan de som van de delen.

Het boek is een geopolitiek essay in de vorm van een reisverslag, of een reisverslag dat regelmatig halthoudt voor geopolitieke bedenkingen: “I use travel to provide an injection of reality to political, economic and historical analyses.” (p xix) De auteur, de Portugese ex-politicus en essayist Bruno Maçães, verweeft anekdotes met analyses, historische achtergrond met verwijzingen naar literatuur en filosofie, persoonlijke verhalen over politieke besprekingen op hoog niveau met citaten uit interviews met of artikels en toespraken van opiniemakers en politici (de vier pagina’s lange analyse (p 175-179) van een artikel van de Russische minister van Buitenlandse Zaken Lavrov uit 2016 is bijzonder verhelderend voor een begrip van de Russische motieven voor de oorlog in Oekraïne).

Het resultaat van dat weefwerk is een meeslepend en meesterlijk geschreven verhaal met literaire allures.

Voor de reis die Maçães deed om de historische en culturele grenzen tussen Europa en Azië te verkennen, stelde hij zich twee regels: geen vliegtuigen, en geen planning verder dan de huidige week. De reis duurde uiteindelijk zes maanden en bracht hem van Astrakhan in Rusland tot Khorgas, op de grens tussen China en Kazakhstan, via de langst mogelijke route, met onder meer de Caucasus, Armenië, Iran, Turkije, Azerbaijan, Vladivostok en China.

Het Eurazië dat Maçães ziet opdoemen, is in eerste instantie een historisch begrip. Het doel van zijn reis was te onderzoeken waar geschiedenis, cultuur, geografie, demografie, economie en politiek uit elkaar gegaan zijn en waar en onder welke omstandigheden ze weer kunnen samenkomen.

Seeing [als Staatssecretaris voor Europese Zaken in de Portugese regering in de periode van de eurocrisis, de eerste oorlog met Oekraïne en de aanloop naar Brexit] that so many of the most urgent questions affecting the European Union had to do with the interaction between the two continents and how the management of these interactions called for an enlarged perspective, I started to suspect history was increasingly leading us to a world where the border between Europe and Asia would disappear. The bookshops were full of books about Russia (usually its dangers), China (usually its miracles) and the European Union (usually its crises), but they considered them in isolation. I decided to investigate what you could learn about Russia, China and Europe if you considered them as part of the same system. (p xvii)

Dat system is Eurazië, de grootste landmassa op aarde. Neem er een kaart bij; je zal ze nodig hebben bij het lezen van het boek.

Het vervagen van de grenzen tussen Europa en Azië (waar liggen die trouwens?) en de stroom van goederen, mensen, energie en kennis die daarvan het gevolg is, bieden de context waarin we volgens Maçães de belangrijke en nog onopgeloste crisissen van de jongste tien jaar moeten begrijpen: energieveiligheid, Islamitisch radicalisme, Turkije dat zijn plaats zoekt, de vluchtelingencrisis, problemen met de globale waardeketens, Oekraïne.

The Dawn of Eurasia (2018) is in zekere zin het anti-The-End-of-History (1992) boek. Francis Fukuyama maakte de wereld eenvoudig: de val van de Sovjetunie betekende de universalisering van de westerse liberale democratie als uiteindelijke vorm van bestuur. Geopolitiek werd, in Europa alleszins, nagenoeg overbodig – one could say that geopolitical thinking in Europe is dead, particularly so in Germany (p 234) – of alleszins minder antagonistisch. Het was wachten tot de voormalige Sovjetunie en, waarom niet, China, zouden bezwijken voor de lokroep van de liberale democratie en haar weldaden.

Maçães waarschuwde al in 2018 (en vroeger, als politicus) dat dat een vergissing was.

Zoals voor Rusland: The model for relations between Brussels and Moscow adopted soon after the collapse of the Soviet Union seemed to assume that Russia would gradually converge towards European norms and values. It did not happen. (p 193)

Of voor Iran. Maçães beschrijft een ontmoeting met een Iraanse kunstenares in Teheran die met haar textielkunst een eigen vorm van protest maakt. Wij zien enkele jaren later beelden van protesterende Iraanse vrouwen en besluiten misschien dat zij willen verwestersen. Maar (t)o become modern is no longer equivalent to becoming Western. Talking to young Iranian artists, I learned one important lesson. While they were rebelling against the confined spaces of life in Tehran, they also insisted that they did not want to follow the same path as Europeans or Americans … Western modernity is for them just another form of tradition to be uprooted and overcome. (p 34-35)

Voor Rusland en voor China, elk weliswaar met verwante maar soms tegenstrijdige geopolitieke en economische doelen, is Eurazië de historische en onvermijdelijke fase na de voorbije eeuwen van Europees-Westerse dominantie, waarin (s)tates outside the core were faced with the choice of embracing European ideas and practice [the symbiosis of British commerce and French liberty, p 120] or being overrun by European civilization. (p 119)

Het dramatische effect van het concept van Eurazië als eengemaakte politieke ruimte kan moeilijk overschat worden. We (wij, Westerlingen) moeten afleren de wereld te wringen in categorieën van Europese historische ontwikkeling. Als Eurazië een opkomende politieke ruimte is, zal het er een zijn zonder Europese waarden en normen. Het is op dit ogenblik zelfs moeilijk te zien welke waarden en normen er dan wel zullen gelden. Voorlopig alleszins weinig of geen.

Net zomin zijn er al regels of organisatie voor die politieke ruimte. China, Rusland en, in mindere mate de Europese Unie, doen inspanningen. Maar “(t)he question of our time is how this unified space should be organized.” (p 9)

Dat was 2018. Ondertussen hebben we de (tweede) oorlog in Oekraïne, de energiecrisis die ermee samenhangt (en die in The Dawn of Eurasia al tot in detail wordt uitgetekend), en de oplopende spanning tussen China en de VS.

In een recente column voorspelt Maçães a world of intense geopolitical rivalry; a world without rules. The End of History lijkt heel veraf.

De prangende vraag, voor ons althans, is dan waar en hoe de Europese Unie zich in die nieuwe geopolitieke arena moet situeren. Nadat China (Chinese Dreams), Rusland (Russia Turns East) en Turkije (Eurasia Tunnel, met Turkije als het stuk op het schaakbord dat het meest mobiel is; het kan zoveel vakjes bewegen als het wil in welke richting ook, West, Oost, Noord, Zuid) aparte hoofdstukken hebben gekregen – elk op zich verplichte lectuur voor wie wil meepraten over geopolitiek en, zeg maar, Oekraïne – sluit het boek af met een hoofdstuk over de Europese Unie: The European Peninsula.

Neem een kaart. Wordt West-Europa als schiereiland van Eurazië een aanhangsel? Daarvoor is haar economische macht te groot. Rusland en China (en Turkije, Iran …) kunnen niet anders dan rekening houden met Europa. Maar hoe vertaalt die economische macht zich in politieke invloed?

Maçães heeft de Europese besluitvorming van binnenuit meegemaakt. Zijn oordeel is redelijk cassant. “The European Union is not meant to make political decisions. What it tries to do is develop a system of rules to be applied more or less autonomously to a highly complex political and social reality.” (p 228)

De EU is een algoritme, of een computer. Hij illustreert het met een ingewikkelde rekensom voor het herlocatiemechanisme van vluchtelingen die de uitkomst was van een Europese top in 2015 en waarmee de EU het vluchtelingenprobleem hoopte op te lossen. Dat was een algoritme, geen politieke besluitvorming.

De metafoor over de EU als een algoritme of een computer is krachtig. Het algoritme werkt naar behoren zolang de interne regels van het systeem dezelfde blijven en, dat is al wat moeilijker, zolang externe factoren ingecalculeerd waren. Maar wat als we, zoals Maçães beweert, in toenemende mate in een no rules wereld leven? Of als we ontdekken dat de regels die we intern hanteren, extern niet gelden?

De typisch Europese reactie maakte hij mee in een discussie met Duitse topambtenaren over Eurazië, die hij uitgebreid beschrijft. “Je kan de Chinese en Russische expansiedrang niet beantwoorden met een regel,” werpt hij hen voor. “Maar onze beschaving is gebouwd op regels,” is de reactie van de Duitse ambtenaren. “Dat is waar we voor staan.”

“Akkoord,” zegt Maçães. Maar “(t)he problem with the European Union is that it seems to assume that there is a neutral framework of rules, whereas the real issue is which rules will prevail, an issue that no rule can decide.” (p 235-236)

De uitweg die hij hen probeert aan te praten, is Eurazië als een krachtenveld, waarin enkel politieke macht en invloed de economische en politieke richting zullen bepalen. In plaats van de European way of doing things – co-operate, link, connect, all these verbs – bepleit Maçães een meer strategische en dus competitieve aanpak. We moeten meer denken in termen van politieke macht en invloed, van geopolitieke strategie dus, en minder in termen van (onze!) regels. (p 235)

Dat betekent evenwel geen terugkeer naar het oude Europese dominantiedenken, maar een realisatie dat Europa een van de polen in het multipolaire Euraziatische krachtenveld moet worden. “It [Europe] must learn to project its influence eastwards, not as the prophet of a world civilization, but as a Eurasian power.” (p 241)

Waarom? Omdat er anders niet veel meer te doen is.

In een typische gedachtenkronkel, die leidt van de realisatie dat hij zijn gsm-klok niet heeft aangepast aan een recente Turkse regeringsbeslissing die het Turkse uur dichter bij Moskou en verder van Brussel bracht, en dat hij daardoor te laat kwam op een interview met een Turkse opiniemaker, over inzichten van Hegel, Mill en Nietzsche over tijd en geschiedenis, landt Maçães op een filosofisch-historische vaststelling over Europa, die zeker ook een psychologische diagnose is.

The main problem of those who come first [Europa dus] is that they reach the end of their time before everyone else, and Europe began soon to look with thinly disguised envy at those who still had a great task ahead of them, while Europeans, having completed it, had nothing left to do. (p 224)

De computermetafoor geeft ook context aan Brexit, dat zich afspeelde terwijl het boek geschreven werd. Take Back Control, de buitengewoon krachtige slogan waarmee het Leave kamp het referendum won, was alsof enkele passagiers van een autonoom computergestuurd voertuig plots beslisten het stuur over te nemen. Een interne bug. Remain antwoordde met economische argumenten: de EU was de beste deal. Maar was dat wel zo? “Was anyone actually testing and evaluating EU economic policy? And if so, could we trust them to do the right thing? These were valid concerns.“(p 231)

Maçães was de vergadering met de Duitse ambtenaren gestart met vier redenen waarom de EU een Euraziatisch perspectief en plan moest hebben: Rusland en China hebben er een; bijna alle vraagstukken en problemen waar we vandaag en de komende jaren mee te maken gaan hebben, situeren zich in het politiek, economisch en geografisch grensgebied tussen Europa en Azië; zowat alle oorlogen sinds 1815 hebben zich afgespeeld in betwiste grensgebieden tussen de twee continenten; en, last but not least, om de krachten van desintegratie in Europa zelf te bestrijden.

“The EU needs to become a stronger political agent, not in order to fulfil a moral or historical commandment, but in order to perform the tasks which the future will call for: to extend its influence outside its boundaries, manage the flows across the borderlands and work for a peaceful future in greater Eurasia.” (p 242)

BONUS1: Het interview met Maçães in de onvolprezen reeks Conversations with Tyler. In het interview (uit 2018) krijg je, zoals in het boek, een idee van de heel brede interesse en eruditie van Maçães.

Een beeld uit dat interview is blijven hangen sinds ik het las:

If it [Europa] stagnates, if it continues to stagnate, if people all over the world, if the tourists arriving from China suddenly are the ones filling up the restaurants in Paris, and young French men and women are serving them at the tables, this is not exactly the European dream, but it’s, of course, a very serious possibility now.

Over Georgië:

COWEN: Are there any countries on the western frontier of Russia that you would be bullish about?
MAÇÃES: I think, perhaps, Georgia. I don’t see the same destructive impetus coming from Moscow in relation to Georgia as it is in relation to Ukraine, probably because Georgia also didn’t attempt to become an anti-Russian bulwark on the borders of Europe.
I think they’ve been able to build an interesting experiment there of a country that is increasingly connected to Europe, not breaking with Russia, increasingly connected with China. For my book, it’s a very interesting country.

BONUS2: Maçães heeft een Substack. De meeste artikels zijn afgesloten voor niet-abonnees. Kost 40 dollar per jaar. Hij publiceert onregelmatig, tussen een en vier keer per maand. Op Twitter levert hij scherpe commentaren over de oorlog in Oekraïne.


Update jacht op Russische oligarchen: ACLU keldert idee

De oproepen van president Biden en andere Westerse leiders om de jachten en andere luxe van Russische oligarchen in beslag te nemen, konden rekenen op populaire bijval, soms om dubieuze redenen, maar riepen ook fundamentele juridische vragen op.

De American Civil Liberties Union (ACLU), de invloedrijke non-profit die in de VS waakt over burgerrechten en vrijheden, hielp nu volgens een artikel in The Washington Post (ht Tyler Cowen) het hele idee te kelderen.

ACLU wijst vooral op het juridische drijfzand: de inbeslagname zou gebeuren door de overheid maar de slachtoffers ervan zouden die beslissing niet kunnen aanvechten bij een rechtbank. Dat druist in tegen fundamentele eigendomsrechten en principes van de rechtsstaat.


Voor Rusland is de oorlog existentieel. Maçães interviewt Sergey Karaganov

De Portugese schrijver, journalist en geopolitiek denker Bruno Maçães, die hier eerder al passeerde als aanbevolen lectuur over Rusland en de oorlog in Oekraïne, heeft in het Britse magazine The New Statesman een interview met Sergey Karaganov.

Uiterst lezenswaardig voor wie wil weten hoe Rusland naar het conflict kijkt.

Karaganov is voormalig adviseur van presidenten Boris Yeltsin en Vladimir Poetin, erevoorzitter van de Moskouse denktank Council for Foreign and Defence Policy, en decaan van de School of International Economics and Foreign Affairs aan de Moskouse HSE University.

Hier is zijn persoonlijke website.

Maçães noemt hem “one of the most influential voices in Russian foreign policy in the last three decades“.

Op Twitter geeft Maçães enkele highlights en leest hij tussen de lijnen.

Opmerkelijk:

Niks geen “speciale militaire operatie”. Karaganov spreekt op verschillende plaatsen in het interview onomwonden over een oorlog. “We are in a full-on war.”

Deze oorlog is voor de Russen een existentiële oorlog, een oorlog over ideeën, en zou het volgens hen ook voor ons moeten zijn.

This war is a kind of proxy war between the West and the rest – Russia being, as it has been in history, the pinnacle of “the rest” – for a future world order. The stakes of the Russian elite are very high – for them it is an existential war.

We beleven het einde van een tijdperk:

We all feel like we are part of a huge event in history, and it’s not just about war in Ukraine; it’s about the final crash of the international system that was created after the Second World War and then, in a different way, was recreated after the collapse of the Soviet Union.

Over winnaars en verliezers:

I think the biggest loser will be Ukraine; a loser will be Russia; a great loser will be Europe. The big victor is China.

Europa als verliezer:

So the West will never recuperate, but it doesn’t matter if it dies: Western civilisation has brought all of us great benefits, but now people like myself and others are questioning the moral foundation of Western civilisation. … But continuous shocks will of course also mean that democracy in its present form in most European countries will not survive, because under circumstances of great tension, democracies always wither away or become autocratic. These changes are inevitable.

Over de uitkomst van de oorlog:

Russia cannot afford to lose, so we need a kind of a victory.

Voor Oekraïne:

I don’t know what the outcome of this war will be, but I think it will involve the partition of Ukraine, one way or another.

Voor Rusland en het Westen: Een Russische nederlaag is letterlijk ondenkbaar voor Karaganov. Maar als de situatie toch in de richting van een nederlaag zou evolueren, of zelfs als er niet snel genoeg vooruitgang komt, dan komen we in een mogelijks dubbele escalatie, met kernwapens en op andere plaatsen in de wereld:

And if there is a sense that we are losing the war, then I think there is a definite possibility of escalation.
On the one hand, we could have an escalation towards the possible use of nuclear weapons – if there is an existential danger to Russia – and, on the other, an escalation towards conflict in other areas beyond Ukraine.
Russia could escalate, and there are dozens of places in the world where it would have a direct confrontation with the United States.


Addendum geopolitiek en nucleair risico: Dominic Cummings

Als we speculeren over het risico op nucleaire oorlog, of over hoe geopolitiek nu echt bedreven wordt, is de rol van (het denken van) politici een grote onbekende. We kunnen alleen maar hopen dat ze min of meer rationeel denken en handelen.

Dominic Cummings, zo signaleerde ik eerder, biedt een zeldzame inkijk. Cummings, meesterbrein achter de Brexit-campagne en topadviseur van Boris Johnson tot hij in november 2020 moest opstappen, is wellicht de hoogst geplaatste ex-politicus die zo kort na zijn politieke loopbaan zo openlijk schrijft over hoe het er echt aan toegaat in de coulissen van de macht.

Cummings zou waarschijnlijk ook wel redelijk hoog scoren op de zelftest voor geopolitieke expertise.

In een recente post ‘People, ideas, machines’ II: catastrophic thinking on nuclear weapons zet Cummings wat ideeën en ontnuchterende anekdotes op een rij over hoe politici omgaan met nucleaire dreiging.

Korte samenvatting: het is erger dan we ons kunnen voorstellen.

Het thema dat Cummings wel vaker bespeelt:

For many years I’ve said that a Golden Rule of politics is that, given our leaders don’t take nuclear weapons seriously, never assume they’re taking X seriously and there is a team deployed on X with the incentives and skills to succeed.

Nu blijkt dat dit geen beeldspraak was.

Having explored the nuclear enterprise with deep state officials 2019-20, I can only stress just how extremely literally I mean this Golden Rule.

Ter illustratie, een onthullende anekdote:

In autumn 2020, I forced the PM [Boris Johnson] to carve out 3 hours to discuss the nuclear enterprise. I had wanted to have a whole weekend at Chequers, including sessions with outside specialists, but he balked at just a few hours.

Cummings en Johnson gingen dus drie uur in de “no-phones” afgeschermde kelder van Downing Street 10 zitten.

De reactie van Johnson meteen na de meeting: “What a waste of my time.”

“We zullen de problemen oplossen als ze zich aandienen,” weet je wel.

Uit historische reconstructies na het einde van de Koude Oorlog van de nucleaire strategie tijdens die Koude Oorlog blijkt dat politici uitgingen van een verkeerd beeld van rationele afschrikking. De toevoeging over de nefaste rol van economische rationaliteit is interessant:

The re-evaluation of nuclear strategy in expert circles since the Cold War exposes the deep flaws of Cold War thinking in general and the concept of ‘rational’ deterrence in particular (partly because strategy was dangerously influenced by ideas about rationality from economics).

Cummings verwijst ook naar enkele reeds gekende incidenten die ons schrikwekkend dicht bij de catastrofe hebben gebracht.

Dat was toen. Maar het verkeerd beeld van rationele afschrikking, waarbij we ervan uitgaan dat “de vijand” altijd wel rationeel zal handelen, speelt ook nu nog. En de modellen en procedures om incidenten te voorkomen, zijn er nog altijd niet.

Over de rol van de media:

Remember, the media is totally and utterly unreliable on Russia. It has both ignored many awful aspects of the Putin mafia state for 20 years and invented nonsense about it. While individual journalists can be honest, you cannot rely on any serious corporate and generally enforced journalistic standards.

Cummings verwijst voor achtergrond naar Great American Gamble: Deterrence Theory and Practice from the Cold War to the Twenty-First Century (2008) van de Amerikaanse academicus Keith B. Payne, professor aan het Graduate Department of Defense and Strategic Studies van Missouri State University, en voorzitter en co-stichter van het onderzoekscentrum National Institute for Public Policy. Volgens Cummings is dit het single best book on nuclear strategy, … a definitive account of nuclear strategy and its intellectual and practical problems.

Payne heeft ook een recenter boek, The Fallacies of Cold War Deterrence and a New Direction (2021).

Cummings vermoedt dat geen enkele Britse Minister van Defensie en weinig hooggeplaatste ambtenaren de boeken gelezen hebben. Men heeft weinig tijd in die kringen om belangrijke boeken te lezen.


Jacht op de oligarchen: Gie Goris laat zich meeslepen in oorlogsretoriek

Niet dat we er een goede definitie van hebben, of dat we weten wat ze nu exact fout gedaan hebben, maar de jacht op de Russiche oligarchen is geopend.

De Amerikaanse president Biden wijdde er zelfs een passage aan in zijn State of the Union:
We’re joining with European allies to find and seize their yachts, their luxury apartments, their private jets … We are coming for your ill-begotten gains.”

Het klonk goed en ik heb de indruk dat een groot deel van de publieke opinie en heel wat politici spontaan enthousiast is.

Waar hier toe opgeroepen wordt, of wat al deels is uitgevoerd, is regelrechte inbeslagname of alleszins een forse beperking van de eigendomsrechten (zoals bij Roman Abramovich en Chelsea).
Moet kunnen. Westerse wetgevingen voorzien specifieke gevallen waarin inbeslagname gerechtvaardigd is.

We moeten wel beseffen dat inbeslagname geen lichte maatregel is. Eigendom en eigendomsrechten zijn, zo wist de Schotse filosoof David Hume al, een van de basispijlers van een ordelijke samenleving.

Hume beschreef in A Treatise of Human Nature (1739) wat hij drie fundamentele natuurwetten noemde: stability of possession, of its transference by consent, and of the performance of promises.

Ze waren fundamenteel omdat: “’Tis on the strict observance of those three laws, that the peace and security of human society entirely depend; nor is there any possibility of establishing a good correspondence among men, where these are neglected.

Hume benadrukte ook de nood aan een gelijkmoedig en rationeel optreden van de rechterlijke macht in oordelen over eigendom:

The convention concerning the stability of possession is enter’d into, in order to cut off all occasions of discord and contention; and this end wou’d never be attain’d, were we allow’d to apply this rule differently in every particular case, according to every particular utility, which might be discover’d in such an application. Justice, in her decisions, never regards the fitness or unfitness of objects to particular persons, but conducts herself by more extensive views. Whether a man be generous, or a miser, he is equally well receiv’d by her, and obtains with the same facility a decision in his favour, even for what is entirely useless to him.

De clou in de uitspraak van Biden zit hem dus in de (juridische!) kwalificatie ill-begotten gains.

Ill-begotten gains, of onrechtmatig verkregen winsten zijn inderdaad een geval waarin eigendomsrechten kunnen worden betwist en afgenomen.

Zijn de winsten van Russische oligarchen onrechtmatig? Ik heb op dit ogenblik onvoldoende kennis om daarover te oordelen. Wellicht wel?

Maar in een rechtsstaat is het de rechter die daarover beslist, na grondig onderzoek, en niet een politicus die inspeelt op populaire gevoelens onder de bevolking.

De afstand tussen de voorgestelde maatregelen tegenover de oligarchen, en een volgende Trump die beslist media- of techbedrijven te onteigenen, is echt niet onmetelijk groot.

Vragen

  • Stel dat er iets onrechtmatig is aan de eigendommen of het gebruik dat de oligarchen ervan maken, en we kunnen dat bewijzen, waarom grepen de overheden in Westerse landen dan niet vroeger in?
    Een deel van het antwoord is wellicht omdat ze de inbeslagname nu willen gebruiken als drukkingsmiddel om een oorlog te stoppen. Dat lijkt een lovenswaardige motivatie. Maar is er ook een juridische basis voor?
    De Nederlandse wetgeving beschrijft onder meer : “Verdenking op winsten uit strafbare feiten (wederrechtelijk verkregen voordeel). Het beslag dient dan als soort zekerstelling om eventuele boetes dan wel ontnemingsmaatregelen die in de toekomst kunnen worden opgelegd, te kunnen betalen.
    Maar dat beantwoordt niet aan het ogenschijnlijke doel van de huidige maatregel. Misschien stipuleert het internationaal recht nog andere omstandigheden waarin inbeslagname rechtmatig is? Ik weet het niet.
  • Stel dat er toch een stevige basis is om inbeslagname te doen als vredesmaatregel, wat is dan het model? Het lijkt te zijn: inbeslagname eigendommen oligarchen -> oligarchen vallen Poetin af of voeren druk uit -> Poetin doet toegevingen over Oekraïne.
    Hoe zeker zijn we dat dit model zal werken?
  • Zijn de maatregelen praktisch uit te voeren? Welke zijn de gevolgen op langere termijn?
    Zoals bij veel pogingen om “de rijken de crisis te doen betalen” liggen de ontsnappingsroutes al klaar.
    Wij blijven dan achter met een goed gevoel, een beschadigde economie en, vooral, een beschadigd vertrouwen. Vergeet niet: Oligarchen zijn naar het Westen gekomen met hun jachten en andere rijkdom net omdat ze (terecht) oordeelden dat het regime van eigendomsrecht hier vele malen stabieler is dan in Rusland.
  • Ja maar, zo kan het ultieme argument luiden: A la guerre comme à la guerre. Uitzonderlijke omstandigheden vergen uitzonderlijke maatregelen.
    Dat zou een valabel argument zijn, moesten we zeker zijn dat de maatregelen werken zoals beoogd. En als we inderdaad zeker zijn dat de motivatie is om in uitzonderlijke omstandigheden een ultieme vredesmaatregel te nemen.

Heel wat reacties op de voorgestelde maatregelen, van het grote publiek en van politici, doen vermoeden dat die motivatie toch niet zo eenduidig en zuiver is.

Zo bijvoorbeeld die van Gie Goris, ex-hoofdredacteur van MO*, en een heel verstandige, bedachtzame en belezen mens.

Hier is zijn tweet:

Enerzijds verwoordt Goris hier de ultieme consequentie van de maatregel. Waarom stoppen bij foute Russen?

Anderzijds vallen hier de maskers af natuurlijk. We gaan voor de jachten en de voetbalploegen, niet om druk uit te oefenen op de oligarchen, die dan op hun beurt druk zullen uitoefenen op Poetin. Maar onder het mom van een vredesmaatregel en in het kielzog van de oorlogsretoriek, vervullen we hier een oude droom. We zetten het systeem van private eigendom op losse schroeven.

Nu, op basis van zijn curriculum en geschriften twijfel ik absoluut niet aan de goede bedoelingen van Goris.

Wat wel stoort, is de retoriek. Het misprijzen en het vijandbeeld zijn onmiskenbaar in de tweet. Even onmiskenbaar appelleert hij op afgunst.

Dat is een retoriek die werkt, zo bewijst onder meer het succes van populistische partijen. Maar het is regelrechte virtue signalling en moral highground retoriek die enkel bedoeld is voor de incrowd.

Het klinkt goed, en bij een bepaald publiek voelt het goed, maar het zal niet werken. De geschiedenis (check Rusland), de feiten en de beste economische modellen die we hebben, spreken hem tegen. Landen die private eigendom het beste beschermen, zijn landen met minder armoede. Regimes die private eigendomsrechten schenden, glijden onherroepelijk af naar totalitarisme. Private eigendom gaat niet noodzakelijk samen met vrijheid. Maar vrijheid kan niet gedijen zonder uitgebreide en beschermde eigendomsrechten.

Het zijn “stellingen” waarover ondertussen een ruime consensus bestaat en heel wat evidentie. Ik kan nog aannemen dat men elk van deze stellingen wil nuanceren, of zelfs in twijfel trekken. Of dat Gie Goris bereid is om vrijheid in de weegschaal te werpen tegenover gelijkheid.

Maar het is een kwalijke retorische truuk om, impliciet of expliciet, te claimen dat goede bedoelingen (sociale rechtvaardigheid; het eigen volk moet gedijen; …) voldoende zijn om de argumenten over mogelijke schadelijke gevolgen uit de weg te gaan.


Russische academici tegen oorlog in Oekraïne

Update over de zeer bizarre open brief van Russische universiteitsrectoren, waarin zij de invasie in Oekraïne onomwonden verdedigen.

Er circuleert nu ook een open brief, ondertussen naar verluidt ondertekend door meer dan 7,000 Russische wetenschappers, waarin zij de oorlog tegen Oekraïne fors veroordelen.

De brief was oorspronkelijk gepubliceerd op de website trv-science.ru, maar daar zou hij weggehaald zijn als gevolg van de Russische censuurwetten. Engelse vertalingen hier en hier.


Russische vereniging van universiteitsrectoren sluit de rangen

Deze bijzonder merkwaardige verklaring van de Russische vereniging van universiteitsrectoren van gisteren zaterdag haalde voorlopig het brede nieuws nog niet. Hier is een verklaring van een dag eerder. Waarom twee?

In de verklaring steunen de rectoren de “decision of Russia to finally terminate an eight-year-long confrontation between Ukraine and Donbass, to demilitarize and denazify Ukraine and protect our country from the increasing military threats.”

Ze vinden dat “It is essential now to support our country, our army, which safeguards our safety, as well as to support our President who has probably made the hardest decision in his life by making that tough but necessary step.

Want “We cannot forget about our debt to continue an educational process, to develop patriotism and a desire to help the motherland among the youth.”

En: “The universities have always been supporting the state … We must rally around our President and strengthen an optimistic spirit of our students by our example.”

Ik heb getwijfeld of dit wel authentiek is. Zo perplex was ik.

Wordt deze verklaring gesteund door alle, of de meerderheid van Russische academici? Kunnen Russische academici zich hiervan distantiëren?
Zetten zij zich hiermee de facto buiten de gemeenschap van internationale wetenschappers?
Hoe groot is de kloof wel tussen wij en zij dat zij niet snappen dat dit voor ons vele bruggen te ver is, en dat wij niet snappen hoe je zoiets kan schrijven?


Zeven criteria voor goede geopolitieke experts, zelftest; en Lavrov

We beleven een tijd waarin geopolitiek angstwekkend relevant wordt.

Onvermijdelijk zien en lezen we dan een parade van geopolitieke experts die het nieuws en de ontwikkelingen komen duiden en voorspellen. En dat terwijl we net aan het bekomen waren van de parade van virus- en epidemie-experts.

Misschien een goed moment om een poging te doen de criteria voor een goed geopolitiek expert op een rij te zetten.

  1. Een geopolitiek expert heeft een diepe kennis van de “lange” geschiedenis; niet alleen de politieke geschiedenis, maar ook de culturele en, bij uitstek misschien, de ideeëngeschiedenis. Vanuit die diepe kennis kan de expert proberen duiding te geven over de “richting” van de geschiedenis, als zij of hij al gelooft dat er een richting is.
  2. Een geopolitiek expert heeft een uitgebreide geografische kennis.
  3. Een geopolitiek expert heeft een grondige economische kennis, theoretisch, maar vooral qua facts&figures.
  4. Een geopolitiek expert heeft meer dan een oppervlakkige kennis van het militaire (wapensystemen, logistiek, militaire tactiek, …).
  5. Een geopolitiek expert heeft diepe kennis van en ervaring met concrete beslissingsprocessen van politici en wereldleiders. Zij of hij heeft die kennis uit eerste hand, liefst door eigen ervaringen, anders door grondige studie van primaire bronnen over die beslissingsprocessen. Vanuit die kennis kan de expert een poging doen om een inkijk te geven in het hoofd van politici.
  6. Een geopolitiek expert heeft diep inzicht in in de structuur van (internationale) collective action problems, in onderhandelingstheorie en speltheorie, in statistiek, en in scenariodenken.
  7. Een geopolitiek expert denkt niet vanuit een of ander beeld over hoe de wereld zou moeten zijn, maar vanuit hoe hij is. Tegelijk onderschat zij of hij het belang van ideeën niet (zie (1)).

Als dat geen potige job description is? Maar hey …

Voor de meeste criteria geraak je al een eind als je (veel) tijd hebt om je in te lezen en te studeren. (5) is wellicht het moeilijkste te verwerven.

De verleiding bestaat om het criterium “politiek onafhankelijk” toe te voegen. Maar dat is een heel moeilijk criterium, zeker in tijden van crisis. Willen we ook wel experts die blijven hangen in eindeloos enerzijds-anderzijds? Euh … enerzijds wel, anderzijds niet. Maar toch ook: zeg ons gewoon wie de goeden en de slechten zijn?

Omdat ook voor de leken die wij zijn zelfs maar een deel van de kwalificatiecriteria zou moeten meespelen in een beoordeling van de experts die we zien passeren, deze kleine zelftest, no googling.

  1. Geschiedenis: Wanneer in de geschiedenis was het huidige Oekraïne deel van “Rusland”? Wanneer speelde de Pools-Oekraïense oorlog zich af; in welke omstandigheden?
  2. Aardrijkskunde: Wat zijn de buurlanden van Oekraïne? Wat is de afstand tussen de Poolse grens en Kiev?
  3. Economie: Vergelijk het BNP/capita in Oekraïne met dat van Rusland, Polen, Slovakijke, Griekenland over de voorbije tien jaar. Wat is het belangrijkste exportproduct van Oekraïne?
  4. Politieke beslissingsprocessen: Hoeveel gedetailleerde verslagen uit de eerste hand van onderhandelingen tussen wereldleiders heb je al gelezen? Meegemaakt?
  5. Militair: Wat is een thermobarische bom? Heeft Oekraïne zulke bommen? Mocht je het antwoord schuldig blijven, niet erg. Stafchef Michel Hofman van het Belgische leger wist het ook niet in De Afspraak deze week.
  6. Onderhandelingstheorie, statistiek, …: Wat is, in onderhandelingstheorie, een BATNA? Wat is het verschil tussen frequentische statistiek en Bayesiaanse statistiek?
  7. Wereldbeeld: Vul aan en leg uit: Si vis pacem …

Voor wie eraan mocht twijfelen, ikzelf diskwalificeer ruimschoots op deze criteria. Het is een oefening in nederigheid en een aanzet tot zwijgzaamheid.

Het punt is: Het is best mogelijk en aanvaardbaar dat niet alle experten die we dezer dagen zien passeren, kwalificeren op alle criteria. Maar dan zouden wij moeten weten op welke criteria ze wel en niet kwalificeren, en in welke mate.

Hoeveel van onze journalisten kwalificeren? Van onze academici? Van onze politici?!

Wie kwalificeert dan wel? Wel ja, dat zou het achtste criterium moeten zijn, dat je op zijn minst het handvol echte geopolitieke experts over een bepaalde kwestie kent en volgt.

Ook hier ben ik gebuisd. Chris Blattman, die ik hier vrijdag opvoerde, kwalificeert wellicht als algemeen expert over conflicten en oorlogen, maar hij geeft zelf toe dat hij over Oekraïne geen expert is.

Van de Britse economische historicus Adam Tooze ben ik meestal onder de indruk. Hij heeft onder meer diep geresearchede standaardwerken geschreven over de economische achtergronden van de Eerste Wereldoorlog en de Nazi economie.

Een expert die volgens mij zeker kwalificeert in de Oekraïense kwestie, en die mij alleszins de ogen geopend heeft over de huidige geopolitiek in Europa en Rusland, is Bruno Maçães.

Maçães is een Portugese auteur en ex-politicus. Hij was van 2013 tot 2015 staatssecretaris voor Europese Zaken in de Portugese regering, en heeft daar een vol adresboekje aan overgehouden. In 2014 (!) probeerde hij zijn Europese collega’s te overtuigen een energiepact te sluiten met de VS, om de Russische dreiging over energie het hoofd te bieden. In 2015 was hij de eerste Europese politicus die Mariupol bezocht, tijdens de vorige Oekraïense crisis. Tot enkele dagen vóór de recente invasie was hij in Kiev. Hij was onder meer fellow aan de Renmin University in Beijing. Nu is hij nonresident senior fellow bij de conservatieve Amerikaanse denktank Hudson Institute.

Dat, en zijn boeken, kwalificeren hem wel min of meer.

Het boek dat mij de ogen opende, was The Dawn of Eurasia: On the Trail of the New World Order (2018). Het is een heel leesbaar essay, verpakt als een reisverhaal van zes maanden langs de (niet-bestaande!) grenzen tussen Europa en Azië.

Dit is het programma dat Maçães zich stelt in het boek:

I started to suspect history was increasingly leading us to a world where the border between Europe and Asia would disappear. The bookshops were full of books about Russia (usually its dangers), China (usually its miracles) and the European Union (usually its crises), but they considered them in isolation. I decided to investigate what you could learn about Russia, China and Europe if you considered them as part of the same system. There was an obvious word to describe this system: Eurasia. (p xvii)

Het idee “Eurazië”, volgens sommigen inderdaad nog maar een idee, volgens Maçães een ontluikende realiteit, is een van de sleutels om de houding van Rusland en het huidige conflict te begrijpen.

Eurazië is niet alleen een nieuwe manier om naar de wereld te kijken, geografisch en historisch. Het betekende, voor mij alleszins, ook een breuk met hoe ik tot dan toe, en vooral impliciet, dacht over de wereld en de vaart der volkeren.

(T)hat way of looking at the world – where the whole world is made to fit the categories of European development – has now been turned on its head. (p 119)

Sindsdien spot ik in heel veel commentaren op de wereldpolitiek nog dat denkbeeld, heel vaak dus impliciet: Wij nemen aan dat Rusland, en China en andere landen for that matter, gradueel zouden toegroeien naar de Europese normen en waarden. De val van de Berlijnse Muur had echt de overwinning van ons model ingeluid. The End of History.

It did not happen, stelt Maçães vast. (p 193)

Ook de Servisch-Amerikaanse ongelijkheidseconomist Branko Milanovic (Heel OK op (1), (2), (6); expert op (3); wellicht niet gekwalificeerd op (4) en (5); deliberatie op (7)) proclameert in een recente commentaar The end of the end of history:

The current war displays to us that the complexity of the world, its cultural and historical “baggage”, is great and that the idea that one type of system will eventually be embraced by all is a delusion. It is a delusion whose consequences are bloody. To have peace, we need to learn to live while accepting differences.

Toch blijft die delusion hardnekkig, zowel in analyses van sommige experts als in journalistiek en lekendiscussies.

Het was ook Maçães die me op het spoor bracht van een artikel van Sergei Lavrov uit 2016: Russia’s Foreign Policy in a Historical Perspective.

Lavrov is de Russische minister van Buitenlandse Zaken sinds 2004. Van alle ministers van Buitenlandse Zaken die vandaag naar het conflict in Oekraïne kijken, is hij waarschijnlijk diegene met de langste staat van dienst. Hoewel hij wellicht kwalificeert op alle zeven de criteria voor geopolitiek expert, is het artikel vooral interessant als inkijk in het hoofd van politici (criterium 5).

Maçães besteedt in The Dawn of Eurasia vier pagina’s aan het artikel van Lavrov (p 175-179), onder meer om een aantal van diens historische argumenten te doorprikken. Maar het artikel geeft toch een indringend perspectief op de huidige crisis.

Enkele relevante topics:

Geschiedenis en historische frustraties

Het is frappant hoe Russische leiders hun buiten- en binnenlandse politiek proberen te legitimeren vanuit de geschiedenis. Men ziet dat nooit of zelden bij Westerse politici.

De titel zet meteen de toon: Russia’s Foreign Policy in a Historical Perspective. Ook een van Poetins toespraken bij het begin van het conflict stond bol van de historische verwijzingen. In 2021 schreef de Russische president nog een essay met, achteraf gezien, hoge voorspellende waarde: On the Historical Unity of Russians and Ukrainians.

De eerste tussentitel van het artikel van Lavrov is Continuity of History. Hij haalt dan alles uit de historische kast: te beginnen met de kerstening van de Russen met de doop van de Rus in 988, in Kiev nog wel; over de rol van grootvorst Alexander Nevsky in de 13de eeuw, tot de Slag van Borodino, tweehonderd jaar geleden, en de bevrijding van Moskou van Poolse bezetters, vierhonderd jaar geleden.

Waarom die historische verwijzingen? Het is, alleszins aan de hand van de inhoud en de toon van Lavrovs artikel, moeilijk de interpretatie te vermijden dat de Russen met historische frustraties zitten die geleid hebben tot een minderwaardigheidscomplex tegenover het Westen.

Hoe anders deze verwijzing interpreteren:

Let me quote a renowned researcher of Russian history, Hélène Carrère d’Encausse, the permanent secretary of the French Academy, who said that the Russian Empire was the greatest empire of all times in the totality of all parameters such as its size, ability to administer its territories and longevity.

En meer recent:

Reforms in the Soviet Union had a significant impact on the establishment of the so-called social welfare state in Western Europe after World War II. … No one can deny the role the Soviet Union played in advancing decolonization.

Maar het Westen heeft die grootheid en die rol van Rusland nooit erkend en heeft het land altijd naar de rand proberen te duwen.

Historical facts do not bear out the widespread belief that Russia has always been on the margins of Europe as a political outsider.

En

There are also people, both inside and outside the country, who believe that Russia is doomed to constantly fall behind and catch up, or adapt to the rules invented by others, and therefore cannot claim a rightful role in international affairs.

En

On the one hand, Muscovy naturally played an ever growing role in European affairs; on the other hand, European countries were wary of the emerging giant in the east and took steps to isolate it as much as possible and keep it away from the most important European processes.

Vandaar deze waarschuwing, die vandaag wel heel actueel klinkt:

Over at least the last two centuries all attempts to unite Europe without Russia and against it always led to big tragedies.

Post-Sovjetunie en de rol van Navo

De verwijzingen naar de aanpak van het Westen en de strategie van de Navo na de val van de Berlijnse Muur zijn vandaag ook heel actueel.

Er was een opportuniteit volgens Lavrov:

There emerged a real chance to finally overcome the division of Europe and realize the dream about a common European home advocated by many European thinkers and politicians.

Maar

Unfortunately, our Western partners chose a different path to follow by expanding NATO eastward and moving the geopolitical space under their control closer to Russia’s border. This is the root cause of the systemic problems that afflict Russia’s relations with the United States and Europe.

De landen die zich aansloten bij de Navo, kwamen volgens Lavrov echter bedrogen uit:

If we take an unbiased look at small European states, which previously were part of the Warsaw Pact and now are members of NATO and the EU, it will be obvious that they have not made any transition from subordination to freedom, as Western ideologists like to trumpet.

Diversiteit in plaats van een uniform Westers model

Aan het begin van het artikel verwijst Lavrov naar one’s own unique path, als alternatief voor wat hij, met nauwelijks verholen misprijzen, de pro-Western liberals noemt:

There are different opinions, and doubts too, as to whether Russia assesses the international situation and its position in the world soberly enough. This is an echo of never-ending disputes between pro-Western liberals and the advocates of one’s own unique path.

Het misprijzen voor die pro-Western liberals zit diep. Want The End of History heeft niet plaatsgevonden:

(Francis Fukuyama) suggested that rapid globalization would signify the ultimate victory of the liberal capitalist model, and that all other models would simply have to adjust as quickly as possible under the guidance of wise Western teachers.

Niet alleen Rusland, maar ook China toont dat een andere weg mogelijk is:

(China) clearly illustrates the undeniable plurality of development models and excludes the boring uniformity implied by the Western coordinate system.

De weg naar vrede en internationale samenwerking begint bij de aanvaarding van diversiteit:

Such cooperation should take into account the multivariate nature of the modern world, its cultural and civilizational diversity.

Eurazië als alternatief

Neen, Rusland ligt niet aan de rand van Europa. Het ligt midden in het nieuwe Eurazië. Dat idee – of die realiteit – is de kern van de Russische buitenlandse politiek.

Nogmaals verwijzend naar de Franse academica Hélène Carrère d’Encausse formuleert Lavrov Ruslands grote historische missie:

Just like philosopher Nikolai Berdyayev, she believes that Russia’s great historical mission is to be a link between the East and the West.

En (wait for the end …)

We continue to believe that the best way to ensure the interests of peoples living in Europe is to form a common economic and humanitarian space stretching from the Atlantic to the Pacific so that the just created Eurasian Economic Union could become a connecting link between Europe and the Asia-Pacific region. We are trying to do our best to overcome obstacles on this way, including the implementation of the Minsk accords to settle the Ukraine crisis provoked by the coup in Kiev in February 2014.

Is Eurazië meer dan een idee in het hoofd van de Russische leiders? Moeilijk in te schatten. Eén indicatie dat het idee breder leeft, is een internationaal symposium dat de South Ural State University in Chelyabinsk, waar ik al drie jaar gastcolleges geef, en dat op de grens ligt tussen Europa en Azië, dit jaar in april organiseert, onder de titel Eurasia 2022: The Social And Humanitarian Space In The Era Of Globalization And Digitalization.

Het is op dit ogenblik onzeker of het symposium nog kan plaatsvinden.


Poetins economie

Met een behoorlijke portie schroom: enkele economisten-bedenkingen, achtergrondideeën en links bij de Oekraïne-crisis. Eerste postje van drie, of vier.

Deze eerste post, over Poetins “economie”, gaat niet in eerste instantie over de Russische economie of over de Oekraïnse economie. De Russische economie is vele malen kleiner dan de macht die Poetin claimt op het wereldtoneel. Zij is meer dan waarschijnlijk ook geen bepalende factor in Poetins calculus. De Oekraïnse economie is vandaag 20 procent (!) armer dan in 1990.

Het gaat wel over veronderstellingen die we kunnen maken over de kosten-baten redenering die Poetin en zijn entoerage misschien gevolgd hebben.

Aan de kostenkant zijn er vaste kosten, in harde roebels, maar vooral in termen van mogelijk gezichtsverlies en verlies aan binnenlandse macht. Dat die kosten “vast” zijn, betekent dat Poetin ze sowieso moet betalen, wat hij ook doet of niet doet in de crisis.

De redenering zou dan kunnen zijn dat hij best het maximale haalt uit die vaste kosten, door ze te spreiden over meer militaire of andere acties. De volgende vraag wordt dan natuurlijk wat de variabele kosten zijn, die wel toenemen met meer acties. Hoe langer de acties duren, hoe belangrijker die variabele kosten worden.

Een andere manier om Poetins mogelijke kosten-baten analyse in te schatten, is dat Moskou misschien de afweging gemaakt heeft tussen de kosten (en baten) van een escalatie nu, tegenover de kosten van nu geen actie te ondernemen. Oekraïne was stap voor stap zijn militaire capaciteiten aan het uitbouwen. Hoe langer Moskou zou gewacht hebben met militaire actie, hoe duurder die zou zijn geworden.

Die redenering komt uit een analyse, in januari van dit jaar, door Rob Lee, Senior Fellow van het Eurasia Programma van het Amerikaanse Foreign Policy Research, via conflictspecialist en professor aan de Harris School of Public Policy van de University of Chicago Chris Blattman.

Blattman, die in april van dit jaar een boek publiceert dat relevanter zal zijn dan hij had durven hopen, Why We Fight: The Roots of War and the Paths to Peace, heeft op zijn blog nog wel meer goede analyses.

Volgende post: Geopolitiek: criteria voor goede geopolitici en zelftest.