Een van de moeilijkere discussies die de reluctant economist kan hebben, is die over de waarde van een leven. Niet-economisten deinzen meestal terug van deze discussie, of vinden ze totaal ongepast. Nochtans moet ze in bepaalde omstandigheden gevoerd worden en maken we ook impliciet de afweging in ons dagelijks leven.
We weten dat we ons sterfterisico verhogen door met de auto te reizen in plaats van met de trein, maar we wegen het hoger comfort af tegen het hoger sterfterisico en plakken daar impliciet een waarde op. Dokters en familie zullen het meestal eens worden over de noodzaak van een dure medische ingreep voor een 90-jarige grootmoeder, mede vanuit kostenoverwegingen.
In een scherpe open brief over het falen van het Coronabeleid in België klagen veertig geneeskundige specialisten, advocaten en economen vandaag aan dat “nooit eerder zoveel geld is geïnvesteerd om zo’n beperkt aantal levens te redden. Dat geld kan niet langer worden geïnvesteerd in vitale sectoren zoals de sociale zekerheid, het onderwijs, justitie en de gezondheidszorg.”
De vraag is dan: Is het dat waard? En hoe maken we de afweging?
(Gezondheids)economen hanteren in die afweging de QALY, of Quality Adjusted Life Years. QALY is het aantal jaren dat een patient langer leeft, gecorrigeerd voor de kwaliteit van zijn leven.
QALY wordt onder meer gebruikt om de kosten van een geneesmiddel te rechtvaardigen. Het probleem is dat er in België geen transparantie is over de QALY-drempelwaarde die de overheid daarvoor hanteert. Gezondheidseconoom Lieven Annemans schat dat de drempelwaarde voor een QALY in België 40,000 euro bedraagt. Stel dat een nieuw geneesmiddel 60.000 euro netto kost aan de gezondheidszorg en de patiënt er 3 QALY mee kan winnen. In die context bedraagt de kostprijs van één gezond jaar voor deze patiënt 20.000 euro en is het geneesmiddel dus gerechtvaardigd qua kosten.
Nederland hanteert sinds 2015 maximumdrempels afhankelijk van de ernst van de ziekte: € 20.000/QALY voor goedaardige pathologieën, € 50.000 voor matig ernstige ziektes en € 80.000 of zelfs € 100.000 voor de ernstigste ziektes.
Wat betekent dat nu in het kader van Corona?
Een snelle back-of-the-envelope berekening. Ik hoop dat ik geen fouten maak.
De grote onbekende in de berekening is natuurlijk het aantal QALY’s of levens dat het Coronabeleid heeft gespaard in België. We kennen dat cijfer niet en zullen het waarschijnlijk nooit kennen.
We weten ook niet precies hoeveel QALY’s we gewonnen hebben door een persoon te behoeden voor sterfte door COVID-19. In de berekening hanteer ik 5 QALY’s.
De schrijvers van de open brief stellen dat “economisch op dit ogenblik al 50 miljard verdampt is”. De auteurs zeggen niet hoe ze aan dat getal komen. Hebben ze ook rekening gehouden met de mentale kosten? Met de verloren inkomsten van kinderen die scholing moeten missen? Maar laat ons dat getal hanteren als kost van het Coronabeleid.
Met een kost van 50 miljard euro, en als we rekenen met 5 gewonnen QALY’s voor elke gered leven, bedraagt de totale kost 10 miljard euro voor elke QALY voor alle geredde Belgen samen. Aan een QALY-drempelwaarde van 40,000 euro betekent dat dus dat we 250,000 levens (aan 5 QALY) hadden moeten redden om die kosten te rechtvaardigen. Dat lijkt enorm veel.
Anders gerekend: stel dat we, wellicht iets realistischer maar nog steeds enorm veel, dankzij de Coronamaatregelen 20,000 levens (aan 5 QALY) hebben gered, dan betekent dat een kost van 2.5 miljoen euro per gered leven van 5 QALY’s, of 500,000 euro per QALY. Dat is, zacht gezegd, ruim meer dan de 40,000 euro per QALY die we doorgaans in België hanteren en nog vijf maal meer dan de maximumdrempel van 100,000 euro die Nederland hanteert voor de ernstigste ziektes.