Meer arbeidsmobiliteit, hogere loongroei

In landen met mobielere arbeidsmarkten, waar werknemers vaker van job veranderen, stijgt het loon van die werknemers meer over hun loopbaan.

Niklas Engbom van New York University toonde het verband aan in een grondig en gesofisticeerd onderzoek van arbeidsmarkt- en loondata (lang artikel met wiskundige modellen; hier een korte samenvatting) van 23 OESO-landen over een periode van meer dan twintig jaar.

In een mobielere arbeidsmarkt zijn werknemers in Engboms model meer geneigd hun kennis en vaardigheden te ontwikkelen. Ze zullen immers gemakkelijker jobs vinden waar hun vaardigheden het nuttigst zijn, en dat gaat vaak gepaard met loonstijging. Maar een groot deel van de grotere loonstijging over de loopbaan in mobielere arbeidsmarkten vindt ook plaats binnen dezelfde job.

Landen met de grootste arbeidsmobiliteit (VS en UK) zijn 2.5 meer “fluïde” dan landen met de laagste arbeidsmobiliteit. Het verschil in loongroei over een loopbaan van 25-54 jaar is opvallend (zie grafiek).

arbeidsmarktmobiliteit loongroei

België prijkt op de grafiek samen met Griekenland en Oostenrijk opvallend links onderaan. Een deel van de verklaring is wellicht het aandeel van werknemers in de publieke sector, dat voor België met 27 procent het hoogste is van de onderzochte landen. Een ander deel van de verklaring is de stroeve arbeidsmarktregulering.

Engbom haalt in zijn onderzoek de interessante case van Spanje aan. Dat land voerde midden de jaren 1990 een grondige versoepeling in van de arbeidsmarktregulering, waardoor het in een klap van een van de strengste reguleringen in Europa naar een van de soepelste ging. Na een aanpassingsperiode waarin de lonen van nieuwe toetreders tot de arbeidsmarkt daalden, steeg de arbeidsmarktmobiliteit en meteen ook de loongroei over de loopbaan aanzienlijk.


Update jacht op Russische oligarchen: ACLU keldert idee

De oproepen van president Biden en andere Westerse leiders om de jachten en andere luxe van Russische oligarchen in beslag te nemen, konden rekenen op populaire bijval, soms om dubieuze redenen, maar riepen ook fundamentele juridische vragen op.

De American Civil Liberties Union (ACLU), de invloedrijke non-profit die in de VS waakt over burgerrechten en vrijheden, hielp nu volgens een artikel in The Washington Post (ht Tyler Cowen) het hele idee te kelderen.

ACLU wijst vooral op het juridische drijfzand: de inbeslagname zou gebeuren door de overheid maar de slachtoffers ervan zouden die beslissing niet kunnen aanvechten bij een rechtbank. Dat druist in tegen fundamentele eigendomsrechten en principes van de rechtsstaat.


Zaterdag quote

All systems, either of preference or of restraint, therefore, being thus completely taken away, the obvious and simple system of natural liberty establishes itself of its own accord. Every man, as long as he does not violate the laws of justice, is left perfectly free to pursue his own interest his own way, and to bring both his industry and capital into competition with those of any other man, or order of men. The sovereign is completely discharged from a duty, in the attempting to perform which he must always be exposed to innumerable delusions, and for the proper performance of which, no human wisdom or knowledge could ever be sufficient; the duty of superintending the industry of private people, and of directing it towards the employments most suitable to the interests of the society.

Adam Smith (1776). The Wealth of Nations, book IV, chapter IX

Het winkelkarprobleem. Opgelost

Zo, dat is dan geregeld.

Op Twitter en Reddit circuleert al een tijd The Shopping Cart Theory. Het zou een test moeten zijn of mensen ultiem capabel zijn om voldoende burgerzin te tonen en in staat zijn tot zelfbestuur.
Zie hieronder.

shopping cart theory

Waarom is het dan geregeld? Omdat het aan de hand van deze test duidelijk is dat er vijf soorten mensen zijn. De overlap tussen de vijf groepen is bijzonder klein.

  1. Mensen die vaak hun winkelkar laten staan
  2. Mensen die, zoals iemand op Twitter, volhouden dat ze 100 km zouden omlopen om hun winkelkar terug te brengen. Diezelfde mensen zouden wellicht ook eender welke achtergelaten winkelkar terugbrengen.
  3. Mensen die de winkelkarvraag aangrijpen om de slechte toestand van de wereld en de mensheid aan te klagen, die hun medeburgers erop wijzen dat de winkelkar maar een symptoom is van een breder maatschappelijk probleem en die denken dat het uiten van hun opinie iets bijbrengt om het probleem op te lossen:
    If you leave a shopping cart in the middle of the parking lot, you are the scourge of the Earth and I hope a shopping cart dents your fender
    Yes I return the shopping cart. Cause I’m not a psychopath.
    Het zijn duidelijk vooral Republikeinse stemmers die hun winkelkar laten staan.
    Of:
    I’ve come to the conclusion that not flattening your cardboard boxes for the recycling bin is the equivalent of not putting your shopping cart in the corral.
  4. Economisten, die, reluctantly, beseffen dat je om problemen op te lossen best uitgaat van de mens zoals hij is, in al zijn variëteiten, en niet van de mens zoals je vindt dat hij zou moeten zijn.
    Die economisten weten dat mensen doorgaans, meestal, in de regel reageren op incentives en in een institutioneel kader. Dus gaan ze op zoek naar de juiste incentives en het juiste institutioneel kader om het probleem op te lossen. Voor winkelkarren hebben we die incentive en dat kader gevonden. Het muntstuk. En het werkt.
    De echte economist zal zich nooit ergeren aan groep 1; wel occasioneel aan groep 3. Groep 2 zou hij moeten meenemen in zijn modellen.
    Een van de redenen waarom economisten nogal eens tegen wrevel aanlopen, is dat ze met hun pragmatische oplossingen de bestaansreden en de diepe motivaties van groep 3 ontmaskeren en onderuit halen.
  5. Grapjassen, creatievelingen en anarchisten, die tonen dat de bestaande incentives en het institutioneel kader ook niet perfect zijn.
shopping cart circle

RAAS: robots aan minder dan het minimumloon

Wereldwijd stonden in 2020 iets meer dan 3 miljoen industriële robots geïnstalleerd, of 126 per 10,000 werknemers in de maakindustrie.

Azië is veruit het grootste robotwerelddeel, zowel in geïnstalleerd park als in verdere groei. Europa, met Duitsland veruit op kop, telde in 2020 een park van zowat 650,000 industriële robots. De VS lopen wat achter, met ongeveer 320,000 robots.

Productinnovatie gaat wellicht hard in robots. Innovatie in distributie en verkoop kon niet uitblijven.

Bloomberg heeft een verhaal van een Amerikaanse KMO, Thomson Plastics, die niet het kapitaal had om te investeren in robots a 125,000 dollar per stuk, maar die anderzijds de vraag niet kon volgen door een tekort aan werkkrachten.

Enter Formic, dat zichzelf adverteert als Robots By The Hour. Robotics as a service (RAAS) dus, net zoals heel wat software nu ook in een SAAS-model verkocht wordt.

Thomson Plastics betaalt Formic 10 tot 12 dollar per uur per robot. Die vervangt een arbeider die 15 tot 18 dollar per uur kost.

In België denkt de Kortrijkse robotontwikkelaar Tractonomy ook in de richting van een RAAS-model.

De krapte op de arbeidsmarkt zal de evolutie naar robotisering alleen maar versnellen. Deze week nog nam de West-Vlaamse machinebouwer LVD de Belgische automatiseringsafdeling van de Duitse robotbouwer Kuka over.

“Het tekort aan arbeidskrachten creëert onze markt,” verantwoordde CEO Carl Dewulf de overname.

De maakindustrie is de voorbije decennia, op zoek naar lagere lonen, voor een deel verhuisd van Europa (en de VS) naar Azië. Brengen robots die maakindustrie terug naar Europa?

En welke impact zullen modellen als RAAS hebben op het debat over minimumlonen en arbeidsomstandigheden?


Dinsdag quote

The two fundamental problems of organization are the assignment of tasks and the apportionment of rewards. In unorganized action each person performs all the tasks by whose performance he benefits, and his reward is the immediate, physical benefit of his own work. But when men work together some machinery must be provided to give each his special work and to determine the amount of the results of others’ effort which he shall obtain and the amount of his own product which he shall give up to others.
Modern industrial society, the “existing economic order”, performs this twofold task chiefly through free agreement and voluntary exchange between individuals themselves. Economic theory is the analysis of this mechanism.

Frank H. Knight ([1921] 1957). Risk, Uncertainty and Profit, p 55

Voor Rusland is de oorlog existentieel. Maçães interviewt Sergey Karaganov

De Portugese schrijver, journalist en geopolitiek denker Bruno Maçães, die hier eerder al passeerde als aanbevolen lectuur over Rusland en de oorlog in Oekraïne, heeft in het Britse magazine The New Statesman een interview met Sergey Karaganov.

Uiterst lezenswaardig voor wie wil weten hoe Rusland naar het conflict kijkt.

Karaganov is voormalig adviseur van presidenten Boris Yeltsin en Vladimir Poetin, erevoorzitter van de Moskouse denktank Council for Foreign and Defence Policy, en decaan van de School of International Economics and Foreign Affairs aan de Moskouse HSE University.

Hier is zijn persoonlijke website.

Maçães noemt hem “one of the most influential voices in Russian foreign policy in the last three decades“.

Op Twitter geeft Maçães enkele highlights en leest hij tussen de lijnen.

Opmerkelijk:

Niks geen “speciale militaire operatie”. Karaganov spreekt op verschillende plaatsen in het interview onomwonden over een oorlog. “We are in a full-on war.”

Deze oorlog is voor de Russen een existentiële oorlog, een oorlog over ideeën, en zou het volgens hen ook voor ons moeten zijn.

This war is a kind of proxy war between the West and the rest – Russia being, as it has been in history, the pinnacle of “the rest” – for a future world order. The stakes of the Russian elite are very high – for them it is an existential war.

We beleven het einde van een tijdperk:

We all feel like we are part of a huge event in history, and it’s not just about war in Ukraine; it’s about the final crash of the international system that was created after the Second World War and then, in a different way, was recreated after the collapse of the Soviet Union.

Over winnaars en verliezers:

I think the biggest loser will be Ukraine; a loser will be Russia; a great loser will be Europe. The big victor is China.

Europa als verliezer:

So the West will never recuperate, but it doesn’t matter if it dies: Western civilisation has brought all of us great benefits, but now people like myself and others are questioning the moral foundation of Western civilisation. … But continuous shocks will of course also mean that democracy in its present form in most European countries will not survive, because under circumstances of great tension, democracies always wither away or become autocratic. These changes are inevitable.

Over de uitkomst van de oorlog:

Russia cannot afford to lose, so we need a kind of a victory.

Voor Oekraïne:

I don’t know what the outcome of this war will be, but I think it will involve the partition of Ukraine, one way or another.

Voor Rusland en het Westen: Een Russische nederlaag is letterlijk ondenkbaar voor Karaganov. Maar als de situatie toch in de richting van een nederlaag zou evolueren, of zelfs als er niet snel genoeg vooruitgang komt, dan komen we in een mogelijks dubbele escalatie, met kernwapens en op andere plaatsen in de wereld:

And if there is a sense that we are losing the war, then I think there is a definite possibility of escalation.
On the one hand, we could have an escalation towards the possible use of nuclear weapons – if there is an existential danger to Russia – and, on the other, an escalation towards conflict in other areas beyond Ukraine.
Russia could escalate, and there are dozens of places in the world where it would have a direct confrontation with the United States.


Dinsdag quote

Liberal justice directs us toward institutions designed to enable citizens to develop their moral powers of responsible self-authorship. Market democratic regimes such as democratic limited government and democratic laissez-faire are designed with this goal in mind. The defining institutional feature of market democratic regimes is that they enshrine a wide range of private economic freedoms as basic constitutional rights. It is this platform of thick economic liberty that most clearly sheers off market democracy from liberal social democracy as a rival democratic form.

John Tomasi (2012). Free Market Fairness, p 215

*Cooking to Save Your Life*

Sinds begin deze week ben ik de fiere en dankbare bezitter van Cooking to Save Your Life van Abhijit Banerjee.

Cooking to Save Your Life is een kookboek, maar niet zo maar een.

Het boek is onder meer bijzonder omdat het, hoewel hier al gesignaleerd, voorlopig enkel in Indië, Pakistan, Sri Lanka, Bhutan, Nepal en Bangladesh te koop is. Ik kon niet achterhalen waarom dat zo is. Via een Indische online vriend van Georgia is het me toch gelukt om het geleverd te krijgen. Dat maakt het op zich al speciaal.

Nog specialer is de auteur: Abhijit Banerjee (1961) is de in Indië geboren maar in de VS werkende economist die samen met zijn echtgenote Esther Duflo in 2019 de Nobelprijs Economie kreeg voor hun experimentele benadering om wereldwijde armoede te verlichten. Banerjee en Duflo pionierden onder meer in de toepassing op armoedeproblemen van Randomized Control Trials (RCT’s).

Banerjee is niet de enige economist die met voeding en koken bezig is. Mijn favoriete blogger Tyler Cowen schrijft regelmatig over eten en drinken. Hij heeft ook een bijzonder neus voor vooral exotische restaurants in steden wereldwijd en hij signaleert de vondsten op zijn blog (hier is Gent).

Cowen schreef ook een boek An Economist Gets Lunch: New Rules for Everyday Foodies, maar dat is geen kookboek, eerder een boek met tips om goede eetplaatsen te vinden.

Van een andere Nobelprijswinnaar, Paul Romer, is het bekende kookgerelateerde citaat “Human history teaches us, however, that economic growth springs from better recipes, not just from more cooking. New recipes produce fewer unpleasant side effects and generate more economic value per unit of raw material.”

Voor Banerjee zijn er verschillende linken tussen zijn kokerij en zijn bezigheden als economist:

As I started to think of how to frame the book, I began to notice the extent to which my sensibilities about cooking were connected to my instincts as an economist and a social scientist. …
Economists are trained to think about how to make the most of limited resources, and that instinct drives what we do in the household as much as anywhere else.

Het gaat verder dan enkel economische efficiëntie:

The tone I have tried to strike aims at lightness, but both food and cooking are so obviously tied to political and social structures that it would be odd to try to avoid them, and I have not: the themes of poverty and inequality, want and need, conservation and climate change, power and gender, self-expression and conformity keep coming back and each chapter has an introduction that tries to make explicit those connections to the recipes I have chosen.

Maar men weze ook gewaarschuwd:

I also have an embarrassing admission to make. This book is written the way I cook – expensively.

banerjee cooking to save your life

De titel van het boek, Cooking to Save Your Life, kan de indruk wekken dat er vooral “gezonde” recepten in staan. Maar daar eet Banerjee te graag voor.

De verklaring van de titel ligt elders:

Many people have told me that they cannot cook to save their lives. I don’t believe them. A lot of them can build a dresser out of an Ikea box – despite the fact that the instructions read like they were written by a visually impaired robot. How could it be possible that they are not able to follow a simple set of instructions.

Esther Duflo doet een cameo met haar recept voor mayonnaise.

Het boek bevat geen foto’s, maar is heel charmant geïllustreerd door Cheyenne Olivier.

Hier is een amusant interview met Banerjee en Olivier over het boek.


Zaterdag quote

The Invisible Hand spurs development through the virtuous circle of specialization, learning by doing, and gains from trade. …
(T)hese basic problems of economics are neglected in development today, starting with the idea beloved by Bill Gates, Jim Yong Kim, and the United Nations Millennium Development Goals: setting goals and then finding evidence-based ways to reach them.
This is not the way the “association of problem-solvers” solves problems. The decentralized system finds the cheapest solutions to problems, through market and democratic feedback from individuals. Which problems get solved – which goals get met – are among the many choices that emerge from this decentralized system. The problems that get solved are those where individuals perceive the highest benefits relative to the costs. In my household, the Millennium Development Goal on ratio of educational television to junk entertainment watched is not met. However, our Millennium Development Goal of a nonzero supply of toilet paper is always met.

William Easterly (2013). The Tyranny of Experts. Economists, Dictators, and the Forgotten Rights of the Poor, p 254-255

Grote economische uitdagingen: Tirole en Blanchard

The major future economic challenges is de lichtjes opgepepte en pleonastische titel van een rapport dat Jean Tirole en Olivier Blanchard samen met een 25-tal andere economisten schreven in opdracht van de Franse president Emmanuel Macron.

Tirole en Blanchard zijn economische kleppers. Het team dat ze samenstelden, is ook indrukwekkend.

Jean Tirole kreeg in 2014 de Nobelprijs voor Economie. Hij is daarmee een van de slechts vier Franse economisten die sinds het ontstaan van de Nobel Memorial Prize in Economic Sciences in 1969 die eer kreeg. Tirole doceert aan de universiteit van Toulouse. Zijn boek Economics for the Common Good (2017) ligt bovenaan mijn stapeltje “te lezen”.

Van Olivier Blanchard, een van de meeste geciteerde economisten ter wereld, leerde ik destijds de beginselen van macro-economie uit een van zijn handboeken. Ik wist niet dat hij Fransman was. Hij bracht zijn loopbaan bijna volledig door in de Verenigde Staten, onder meer als chief economist van het International Monetary Fund (IMF) en als prof aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT).

Tirole en Blanchard en hun team kozen drie thema’s uit voor hun rapport: klimaatverandering, ongelijkheid, en demografische verandering (veroudering, immigratie).

All three of our challenges are time bombs. Their immediate effects are much weaker than their long-term ones, and so decision-makers procrastinate over policies that could mitigate the worst effects. They are also complex problems, meaning that if policymakers are to make those hard decisions, they must do this under uncertainty and often in the face of public resistance.

Het rapport werd gepubliceerd in de zomer van 2021. Deze week schreven ze er een korte column over op voxue.org, waarin ze de conclusies en aanbevelingen kort samenvatten.

Het volledige rapport is een joekel van 444 pagina’s.

Voxue.org is overigens een aanrader. Het Europese Centre for Economic Policy Research, een netwerk van meer dan 700 vooral Europese economisten, promoot er sinds 2007 research-based policy analysis and commentary by leading economists.

Economisten publiceren er zo goed als dagelijks korte columns en blogposts die hun academisch onderzoek en hun aanbevelingen heel leesbaar samenvatten.

Lees de column van Tirole en Blanchard. Hij bevat misschien wat voorspelbare maar alleszins (economisch) doordachte aanbevelingen voor het oplossen of verlichten van de drie uitdagingen. Gezien de opdrachtgever (Macron) en het land (Frankrijk) is het niet verwonderlijk dat heel wat aanbevelingen fors overheidsingrijpen vergen.

Conclusie van de auteurs: het is doenbaar, maar het wordt geen wandeling in het park.

While the challenges of climate change, inequality and demographic change are significant, solutions – though sometimes expensive or unpalatable – exist.

Tirole en Blanchard presenteren misschien niet economische consensus – bestaat die ooit? – maar wel een consensus van een belangrijke groep economen over de grote uitdagingen.

Twee zijdelingse bedenkingen.

  • Dit is een rapport besteld door een Franse president, geschreven door twee Franse economisten, weliswaar met een internationaal team (een derde Frans; een derde Amerikaans; een derde niet-Frans Europees). Nog maar tien jaar geleden zou het ondenkbaar geweest zijn dat zo’n rapport ook in het Engels werd gepubliceerd. De Fransen lijken hun anglofobie echt wel opgegeven te hebben. Goed.
  • Wie van de Belgische of Vlaamse beleidsmakers heeft dit rapport gelezen? Eerlijke vraag. En voor er een Belgische of Vlaamse beleidsmaker op het idee komt een studie te bestellen over “onze” grote (economische) uitdagingen, kunnen we dan misschien eerst even kijken wat we kunnen copy-pasten?

Do no harm?

In de vacatures voor freelancers die de Vlaamse Overheid via Connecting Expertise verspreidt, staat sinds kort bij sommige vacatures volgende “belangrijke mededeling”:

Deze opdracht wordt (deels) gefinancierd met middelen die afkomstig zijn uit de Faciliteit voor Herstel en Veerkracht (FHV) van de Europese Unie.
Om de financiering ervan te verzekeren, dient het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (ofwel “do no significant harm” (DNSH)) in acht genomen te worden.
Door het indienen van een offerte verbindt de inschrijver zich ertoe om bij de uitvoering van de opdracht op geen enkele wijze ernstige afbreuk te doen aan de volgende zes milieudoelstellingen: 1) de mitigatie van de klimaatverandering; 2) de adaptatie aan de klimaatverandering; 3) het water en marine leven (inclusief grondwater); 4) de circulaire economie; 5) preventie en controle van vervuiling en 6) biodiversiteit en ecosystemen.

In sommige verduidelijkende teksten over de maatregel wordt gesproken over een “groene eed”

Men ziet wel de algemene logica van zo’n maatregel. Als de EU met het herstelprogramma NextGenerationEU een budget van 724 miljard euro besteedt voor leningen en subsidies ter ondersteuning van groene en digitale hervormingen en investeringen van EU-landen, dan mag ze vragen dat de projecten die gefinancierd worden “proper” zijn.

Maar toch:

  • Hoe gaan de Vlaamse overheid, alle andere Europese overheden, en dan nog eens de EU zelf, het correct naleven van deze groene eed controleren en eventueel sanctioneren? Ik vond daar niet meteen iets over. Maar je krijgt hoofdpijn als je denkt aan de procedures en het papierwerk die nodig zouden kunnen zijn om de maatregel strikt te doen naleven. Zowel bij de overheid zelf als bij de contracterende bedrijven. En als we hem niet strikt doen naleven, wat is er dan de zin van?
  • Zoals ik het lees, zou de maatregel kunnen betekenen dat je als bedrijf of freelancer moet kunnen aantonen dat je bij het uitvoeren van de opdracht “niet teveel” CO2 uitstoot (er volgde meteen een rel met een aantal Oost-Europese staten die vonden dat gas niet onder do no harm mocht vallen), of “geen ernstige” schade toebrengt aan de biodiversiteit, of met gerecyleerd papier hebt gewerkt. Maar hoe toon je zoiets aan? Het enige eerlijke antwoord lijkt me te zijn: “Ik zou het bij God niet weten. Hier zijn al mijn aankoopfacturen en mijn logboek van wat ik gedaan heb, uur per uur. Zoek het uit.”

Onze regelgevende staat is op hol geslagen.


Woensdagse gevarieerde links

  • Tyler Cowen signaleert een merkwaardig verhaal uit de Washington Post (betaalmuur). Khalid Payenda was tot vorige zomer minister van Financiën in Afghanistan. Hij beheerde daar een budget van 6 miljard dollar. Vandaag rijdt hij rond in een Honda Accord in de Amerikaanse staat Virginia en Washington, DC om zijn brood te verdienen als Uber-chauffeur. Merkt Cowen op: Het verhaal toont dat de toenmalige Afghaanse regering nauwelijks corrupt was.
  • Een overzichtelijke grafiek over de verschuivingen in werkgelegenheid door de shift naar groene energie. Cijfers komen uit de World Energy Outlook 2021 van het International Energy Agency. Die schatten dat tegen 2030 onder de toegezegde scenario’s 13 miljoen bijkomende jobs worden gecreëerd in groene energie en aanverwante sectoren. Onder een Net Zero Emmission scenario zou dat zelfs het dubbele zijn. Employment in clean energy areas is set to become a very dynamic part of labour markets, with growth more than offsetting a decline in traditional fossil fuel supply sectors. Ja maar, weten die dan niet dat Groene jobs = slechte economie?
  • How to skate a 10k is een 30 pagina’s lang essay, met nog eens 30 pagina’s trainingstabellen van de Zweedse schaatser Nils van der Poel, wereld- en Olympische recordhouder op de 10,000 meter en de 5,000 meter. “It’s basically a summary of how I trained from May 2019 to February 2022.”
  • De Canadese academicus Chris MacDonald, gespecialiseerd in business ethiek, cureert een verklarende lijst van nu al zo’n 250 termen uit Adam Smith’s The Wealth of Nations. Dat is nodig omdat heel wat termen die Smith gebruikte in de 18de eeuw soms licht en soms fors kunnen verschillen van hun hedendaagse betekenis. “Genius” bijvoorbeeld betekende in Smith’s tijd niet “genie”, maar gewoon intellectuele capaciteit of talent. Als Smith zegt dat someone wants something, bedoelt hij dat ze het missen.
  • Most consistently wrong views held by US foreign policy establishment since ‘89, volgens Ian Bremmer.
    1. China will politically/economically reform as they get rich … or they’ll fail
    2. Integration of Eastern Europe into eu/nato while Russia is left behind won’t have serious consequences

Addendum geopolitiek en nucleair risico: Dominic Cummings

Als we speculeren over het risico op nucleaire oorlog, of over hoe geopolitiek nu echt bedreven wordt, is de rol van (het denken van) politici een grote onbekende. We kunnen alleen maar hopen dat ze min of meer rationeel denken en handelen.

Dominic Cummings, zo signaleerde ik eerder, biedt een zeldzame inkijk. Cummings, meesterbrein achter de Brexit-campagne en topadviseur van Boris Johnson tot hij in november 2020 moest opstappen, is wellicht de hoogst geplaatste ex-politicus die zo kort na zijn politieke loopbaan zo openlijk schrijft over hoe het er echt aan toegaat in de coulissen van de macht.

Cummings zou waarschijnlijk ook wel redelijk hoog scoren op de zelftest voor geopolitieke expertise.

In een recente post ‘People, ideas, machines’ II: catastrophic thinking on nuclear weapons zet Cummings wat ideeën en ontnuchterende anekdotes op een rij over hoe politici omgaan met nucleaire dreiging.

Korte samenvatting: het is erger dan we ons kunnen voorstellen.

Het thema dat Cummings wel vaker bespeelt:

For many years I’ve said that a Golden Rule of politics is that, given our leaders don’t take nuclear weapons seriously, never assume they’re taking X seriously and there is a team deployed on X with the incentives and skills to succeed.

Nu blijkt dat dit geen beeldspraak was.

Having explored the nuclear enterprise with deep state officials 2019-20, I can only stress just how extremely literally I mean this Golden Rule.

Ter illustratie, een onthullende anekdote:

In autumn 2020, I forced the PM [Boris Johnson] to carve out 3 hours to discuss the nuclear enterprise. I had wanted to have a whole weekend at Chequers, including sessions with outside specialists, but he balked at just a few hours.

Cummings en Johnson gingen dus drie uur in de “no-phones” afgeschermde kelder van Downing Street 10 zitten.

De reactie van Johnson meteen na de meeting: “What a waste of my time.”

“We zullen de problemen oplossen als ze zich aandienen,” weet je wel.

Uit historische reconstructies na het einde van de Koude Oorlog van de nucleaire strategie tijdens die Koude Oorlog blijkt dat politici uitgingen van een verkeerd beeld van rationele afschrikking. De toevoeging over de nefaste rol van economische rationaliteit is interessant:

The re-evaluation of nuclear strategy in expert circles since the Cold War exposes the deep flaws of Cold War thinking in general and the concept of ‘rational’ deterrence in particular (partly because strategy was dangerously influenced by ideas about rationality from economics).

Cummings verwijst ook naar enkele reeds gekende incidenten die ons schrikwekkend dicht bij de catastrofe hebben gebracht.

Dat was toen. Maar het verkeerd beeld van rationele afschrikking, waarbij we ervan uitgaan dat “de vijand” altijd wel rationeel zal handelen, speelt ook nu nog. En de modellen en procedures om incidenten te voorkomen, zijn er nog altijd niet.

Over de rol van de media:

Remember, the media is totally and utterly unreliable on Russia. It has both ignored many awful aspects of the Putin mafia state for 20 years and invented nonsense about it. While individual journalists can be honest, you cannot rely on any serious corporate and generally enforced journalistic standards.

Cummings verwijst voor achtergrond naar Great American Gamble: Deterrence Theory and Practice from the Cold War to the Twenty-First Century (2008) van de Amerikaanse academicus Keith B. Payne, professor aan het Graduate Department of Defense and Strategic Studies van Missouri State University, en voorzitter en co-stichter van het onderzoekscentrum National Institute for Public Policy. Volgens Cummings is dit het single best book on nuclear strategy, … a definitive account of nuclear strategy and its intellectual and practical problems.

Payne heeft ook een recenter boek, The Fallacies of Cold War Deterrence and a New Direction (2021).

Cummings vermoedt dat geen enkele Britse Minister van Defensie en weinig hooggeplaatste ambtenaren de boeken gelezen hebben. Men heeft weinig tijd in die kringen om belangrijke boeken te lezen.


Existentiële risico’s, hun onderschatting, en voorspellingsmarkten

Wie zocht naar aanleidingen om de onderschatting en de diversiteit van existentiële risico’s onder de aandacht te brengen, kon zich geen betere opeenvolging van gebeurtenissen voorstellen dan een pandemie, meteen gevolgd door verhoogde nucleaire dreiging.

Voorafgegeaan door een wake-up call over klimaatopwarming, zou men hier nog aan kunnen toevoegen.

Existentiële risico’s of Doomsday scenario’s zijn risico’s op gebeurtenissen die het welzijn wereldwijd serieuze schade kunnen toebrengen, of die het potentieel van de mensheid drastisch inperken, in het extreme geval tot op het punt dat de wereldbevolking uitgeroeid wordt. In een minder extreem geval wordt niet de hele wereldbevolking uitgeroeid, maar hebben de overlevenden onvoldoende middelen om de samenleving te herstellen tot de huidige levensstandaard.

Wikipedia toont een grafiek die helpt om existentiële risico’s te classifiëren, met op de ene as de scope, van persoonlijk over lokaal en globaal tot transgenerationeel en kosmisch, en op de andere as de impact, van onmerkbaar over verdraagbaar tot beëindigbaar en uiteindelijks hels.

Existentiële risico’s worden ook soms onderverdeeld in natuurlijke risico’s en risico’s die door de mens veroorzaakt worden.

Voorbeelden van existentiële risico’s zijn een nucleaire oorlog of Wereldoorlog III, al dan niet met biologische wapens; pandemieën (door mens of natuur veroorzaakt); artificiële intelligentie die op hol slaat; een komeet die de aarde raakt; een supervulkanische uitbarsting.

Over klimaatopwarming is er discussie. Zelfs in de meest extreme scenario’s van het International Panel on Climate Change (IPCC) zijn de gevolgen van klimaatopwarming erg, maar vallen ze niet onder de extreme definitie van existentieel risico, met uitroeiing en zo.

Dit is soms een teer punt voor klimaatopwarmingsprofeten, die het risico graag bovenaan de agenda zien.

Enkele instituten die existentiële risico’s in kaart brengen, analyseren en er oplossingen voor bedenken, zijn het internationale Future of Life Institute; het Amerikaanse Council on Strategic Risks; het Britse Future of Humanity Institute. Het forum van Effective Altruism.org heeft ook vaak goede bijdragen over existentiële risico’s.

The Precipice: Existential Risk and the Future of Humanity (2020) van de in Australië geboren en in Oxford University werkende filosoof Toby Ord is naar verluidt een goed boek. Ord, die wel geluk had met de timing, zo midden in de pandemie, is ook de oprichter van Giving What We Can, een organisatie die actief is in Effective Altruism.

Hier is een goede bespreking van het boek door Scott Alexander.

Vragen

Een van de belangrijkste vragen is wellicht hoe we existentiële risico’s inschatten of zouden moeten inschatten.

Het onderscheid tussen “inschatten” en “zouden moeten inschatten” is belangrijk. Wat blijkt immers? Existentiële risico’s gaan over statistische inschattingen. En ons brein is slecht bedraad voor statistiek. Onder meer bij de inschatting van existentiële en minder existentiële risico’s laten we ons vaak laten leiden door cognitive biases, cognitieve vooringenomenheid.

De invloed van gebeurtenissen en het nieuws is hier overweldigend. Google Trends, dat het volume van zoektermen in een geografie op een index zet, is hier een goede indicator.

Zie bijvoorbeeld in de grafiek hieronder de relatieve interesse in drie gebeurtenissen die onlangs in het nieuws waren.

google trends klimaatopwarming atoombom energiekosten

De schommelingen en de relatieve interesse zijn niet enkel te verklaren door toegenomen risico, maar hebben vooral te maken met het nieuws en onze gevoeligheid en perceptie.

Hoe moeten we dan wel existentiële risico’s inschatten? De reflex die wij zelf en de media hebben, is een beroep te doen op experten. Daar hebben we de twee voorbije jaren onze dosis wel van gehad. Vaak echter worden experten eenzijdig opgevoerd, of zonder voldoende context. Het publiek lijkt het ook moeilijk te hebben om zich een idee te vormen over hoe experten wel of niet tot een consensus komen, en wat die consensus dan waard is.

Wat we zouden moeten geleerd hebben, is dat je op zijn minst best een reeks van experten raadpleegt om een range te krijgen van mogelijke scenario’s. Effective Altruism doet hier een lovenswaardige poging door inschattingen van risico’s van diverse experten te verzamelen voor verschillende existentiële risico’s.

Zo’n range is wetenschappelijk de beste optie, maar hij is cognitief onbevredigend en politiek niet bruikbaar.

Hoe stapelt een bepaald risico zich op?

Dit gaat over cumulatief risico.

Met een voorbeeld: Experten schatten het risico op een nucleaire oorlog gemiddeld in op 1.17 procent per jaar. Dat betekent dat voor een kind dat vandaag geboren wordt, met een levensverwachting van 75 jaar, het risico op een nucleaire oorlog in zijn leven zowat 60 procent is. Daar wil je al niet meer op wedden.

Zelfde gedachtegang, anders voorgesteld. Het huidige conflict in Oekraïne heeft de objectieve kans op een nucleaire oorlog wellicht verhoogd. Loop nu door 1,000 lichtjes verschillende scenario’s van het conflict, en pas dan je inschatting aan.

Deze manier om risico’s in te schatten, blijft speculeren natuurlijk. Ook als die gebaseerd is op meningen van experten.

Zegt Scott Alexander over de voorspellingen van experten over de oorlog in Oekraïne:

One important thing I’ve learned again and again about prediction is that successes are usually less about being smart, and more about having a bias which luckily corresponds to whatever ends up happening. Lots of people failed based on their political precommittments, but I suspect the successes were also based on political precommitments.

Zijn er andere manieren om betrouwbaarder voorspellingen te genereren?

Wat als we de inschatting zouden kunnen vragen van een heel groot aantal mensen, experten en andere, en hen vragen hun voorspelling ook “hard” te maken, bijvoorbeeld door er hun reputatie aan te verbinden of, beter nog, geld?

Dat is exact het idee van voorspellingsmarkten.

In een voorspellingsmarkt vraag je deelnemers hun inschatting van een bepaald risico te geven. Meestal kies je tussen 0 procent (het risico zal zich niet voordoen) en 100 procent (het risico zal zich wel voordoen). Het komt er dan nog op aan het voordoen van een risico precies genoeg te definiëren (wanneer (uiterlijk)? 1 miljoen doden? Of 2 miljoen? Hoe geteld? …).

Als mensen dan hun reputatie of geld verbinden aan een voorspelling, krijg je een markt van voorspellingen. De “prijs” van een voorspelling is dan het resultaat van het geaggregeerd geloof in het optreden van het risico.

Voorspellingsmarkten gaan wel niet zo vaak om existentiële risico’s, om de eenvoudige reden dat je reputatie of je geld bij het voordoen van het risico niet veel meer waard zijn.

Een voorbeeld van zo’n voorspellingsmarkt is Insight Prediction.
De vraag die daar nu bovenaan staat, is Will Vladimir Putin Remain President of Russia Through 2022?

Deelnemers kunnen bieden tussen 1 cent en 99.9 cent. De laatste “ja”-prijs is 79.2 dollarcent. Te verdienen: 1 dollar voor elke juiste vote; 22,000 dollar in totaal.

Een andere voorspellingsmarkt is Metaculus.

Ook daar Oekraïne boven. Interessant is hoe de inschatting op de vraag Will Kyiv fall to Russian forces by April 2022? geëvolueerd is van meer dan 80 procent drie weken geleden naar minder dan 20 procent vandaag.

Metaculus heeft ondertussen een Twitter bot, Metaculus Alerts, die je waarschuwt als voorspellingen over de oorlog in Oekraïne op korte tijd drastisch veranderen. Het kan een alternatief zijn voor het obsessief refreshen van het nieuws.

Waarom zijn voorspellingsmarkten interessant?

Het basisidee achter voorspellingmarkten, dat ondertussen in heel wat experimenten kracht is bijgezet, is de wisdom of the crowd: In de gemiddelde inschatting van een voldoende groot aantal mensen worden de extremen uitgefilterd en krijg je uiteindelijk de best beschikbare inschatting.

Uit onderzoek blijkt dat zulke voorspellingsmarkten resultaten opleveren die alleszins al een heel stuk preciezer zijn (74 procent in een onderzoek) dan opiniepeilingen. Vaak zijn ze ook beter dan de voorspellingen van individuele experten.

Het ander basisidee is natuurlijk dat voorspellingen en opinies niet meer gratis zijn. Je dwingt iemand (een expert, toog of andere; een visionair; een betweter of opiniestrooier) haar of zijn voorspelling hard te maken. Op de duur heb je zo misschien zelfs een instrument om het kaf van het koren te scheiden en om supervoorspellers te ontdekken.

Experten met zin voor competitie organiseren soms voorspellingsmarkten onder elkaar. Een van de beroemdste voorbeelden van zo’n weddenschap is die tussen de economist Julian Simon en Paul Ehrlich, die met zijn boek The Population Bomb in 1968 de wereld wilde waarschuwen voor overbevolking en uitputting van grondstoffen. De waarschuwing werd enkele jaren later opgepikt door de Club van Rome met Limits to Growth (1972), dat nog meer ophef veroorzaakte.

Simon vond het pessimisme misplaatst en argumenteerde dat Ehrlich en de Club van Rome onvoldoende rekening hielden met de menselijke vindingrijkheid als ultieme grondstof, The Ultimate Resource (1981).

Simon liet Ehrlich vijf metalen kiezen en een periode waarin ze de prijs zouden volgen. Als de prijs zou dalen, zou Simon 10,000 dollar winnen. Hoewel de bevolking over de gekozen periode (1980-1990) steeg met 873 miljoen mensen, daalden de prijzen van vier van de vijf grondstoffen. Simon won de weddenschap. Ondertussen is er wel discussie over de keuze van de grondstoffen en de periode. Waren die anders geweest, dan had Simon wel eens kunnen verliezen. Zo zie je maar.

De Amerikaanse economist en vaak polemische blogger Bryan Caplan daagt zijn intellectuele opponenten ook regelmatig uit tot weddenschappen. Op de 20 weddenschappen die hij tot nu toe aanging, over onderwerpen van winnaars van presidentsverkiezingen, over EU-exits tot Amerikaanse werkloosheid, won Caplan 20 keer. Heel recent verhuisde hij zijn blog naar een eigen adres: betonit. Op Metaculus loopt ondertussen een voorspellingsmarkt over de datum waarop Caplan zijn eerste weddenschap zal verliezen.

Fundamenteel: wat is de zin van interesse in en voorspellingen van existentiële risico’s?

Is interesse in existentiële risico’s niet wat morbide? Wat drijft een mens om onheilsprofeet te worden? Of ze nu gelijk hadden of niet, in de geschiedenis werden onheilsprofeten vaak weggehoond of weggejaagd of erger.

Een deel van het antwoord is bewustmaking. Experten waarschuwen soms voor existentiële risico’s waar het grote publiek zich (nog) niet (voldoende) van bewust is. Het risico van op hol geslagen artificiële intelligentie is hier vandaag een goed voorbeeld van. Ehrlich en de Club van Rome vervulden in de 1960’s en 1970’s dezelfde rol.

De bewustmaking gaat dan meestal gepaard met een aansporing voor gepaste maatregelen. Hier hebben voorspellers vaak de kleine percentages van de risico-inschattingen tegen. Een kans van 1 op 10,000 op een supervulkanische uitbarsting in de komende 100 jaar? Wie ligt daar nu wakker van?

Akkoord, zegt Scott Alexander in zijn boekbespreking van Toby Ord’s The Precipice. Maar op zijn minst: “Things may not be quite as disastrous as you expected. But relief may not quite be the appropriate emotion, and there’s still a lot of work to be done.”

Hoeveel werk er nog op de plank kan liggen, toont Scott Alexander aan met een vergelijking. Het budget van de Biological Weapons Convention, een divisie van de Verenigde Naties die biologische oorlogsvoering wil bannen, is blijkbaar kleiner dan dat van een gemiddeld McDonald’s restaurant (1 restaurant).

Oproepen om meer te investeren, kan een eerste stap zijn. Maar het is niet voldoende.

Uiteindelijk gaat het over afweging van risico’s en dus ook van maatregelen om die risico’s te verminderen of de gevolgen ervan op te vangen. Dat is het antwoord van de reluctant economist: het gaat, zoals zo vaak, over trade-offs, afwegingen en (politieke) beslissingen met als consequentie: als je meer wil van het ene, dan minder van het andere.

Voor existentiële risico’s zijn er trade-offs op verschillende niveaus.

Voor onder meer klimaatopwarming gaat het op het hoogste niveau over de afweging tussen economische groei en de risico’s van klimaatopwarming. De impact van economische groei is immers dubbel: enerzijds veroorzaakt economische groei klimaatproblemen; anderzijds hebben we economische groei en innovatie nodig om klimaatproblemen op te lossen. Wie hier met simpele antwoorden komt (à la degrowth) sluit zichzelf eigenlijk uit van dit complexe debat.

Op een lager niveau is er de afweging tussen verschillende risico’s. De pandemie toonde alvast dat we daar voor één, zeer voorspelbaar, risico vergissingen hebben begaan.

Zijn we eenzelfde vergissing aan het begaan met het risico op nucleaire oorlog? De recente gebeurtenissen kunnen daar misschien een wake-up call zijn? Een hele reeks min of meer objectieve argumenten (historisch, geopolitiek, wetenschappelijk, menselijke psychologie en organisatieleer, …) zouden eigenlijk moeten leiden naar de conclusie dat “the risk of nuclear war remains the world’s No. 1 problem, even if that risk does not seem so pressing on any particular day.”

Het gaat immers niet alleen over het (cumulatieve) risico dat een nucleaire oorlog zich ooit zal voordoen (redelijk hoog); het gaat vooral over de impact als zo’n oorlog ooit zou uitbarsten. Afhankelijk van de schaal van zulke oorlog varieert die impact van randje catastrofaal tot beschavingsbeëindigend.

Bestaan er modellen over hoe we alleen nog maar vergissingen met nucleaire aanvallen zouden kunnen verminderen? Wordt daaraan gewerkt? Door wie? Met hoeveel middelen? Liggen er scenario’s klaar? En middelen? Het zijn dezelfde vragen die achteraf gesteld werden toen de pandemie al uitgebroken was.

Het punt is: Het zouden niet alleen de googelaars mogen zijn die vandaag, onder invloed van de dagelijkse waan, wakker liggen van die vragen, prioriteiten stellen, afwegingen onder ogen zien, en politieke keuzes maken.