In de strubbelingen rond de zieltogende Boekenbeurs en haar failliete eigenaar Boek.be wilde Jos Geysels, voorzitter van het BoekenOverleg er deze week in De Standaard aan herinneren dat “de Boekenbeurs met haar traditie van 83 jaar niet alleen een groot commercieel, maar ook cultureel-maatschappelijk belang heeft. Het is geen koekjesfabriek.”
Je zal dan maar manager of eigenaar zijn van een goed draaiende koekjesfabriek.
Delacre bijvoorbeeld. De kiem van dat bedrijf werd gelegd door stamvader Charles Delacre in 1872 met een chocoladefabriek. In 1891, zo prijkt nog steeds op het logo, produceerde Delacre zijn eerste koekje. In de tweede helft van de 20ste eeuw veroverde Delacre de Europese markt en vestigde het bedrijf zich ook in de VS.
In 1998 werd Delacre overgenomen door United Biscuits en in 2016 door het Italiaans-Belgische Ferrero (Nutella, Kinder, Tic Tac, …). Eind 2014, het laatste jaar waarvoor cijfers bekend zijn, werkten 296 mensen voor Delacre in België en draaide het bedrijf een omzet van zowat 120 miljoen euro.
Of beter nog: Lotus. Dat bedrijf bleef in familiehanden sinds het werd opgericht door Jan Boone senior in 1932. Het realiseerde in 2020 met meer dan 2,000 werknemers een omzet van 663 miljoen euro en een nettowinst van 86 miljoen euro. Lotus produceert vandaag in twaalf fabrieken, waarvan vier in België, zes in andere Europese landen, een in Zuid-Afrika en een in de VS, en verkoopt in een zeventigtal landen.
Wie in 2002, het jaar dat Lotus voor het eerst op Euronext noteerde, 100 euro zou geïnvesteerd hebben in het bedrijf, zou vandaag 14,360 euro hebben.
Je wordt er een beetje droevig van dat een sympathieke man als Jos Geysels zich meent te moeten profileren met een onbedoelde sneer naar een sector waar hij en het boekenvak veel van zouden kunnen leren. Het komt er bijna automatisch uit in kringen waar zulke uitlatingen moeten bewijzen dat je tot de club behoort.
Boeken en koekjes zijn alletwee sympathieke producten. Maar de boekensector in België wordt slecht bestuurd. Veel boeken worden slordig uitgegeven; de meeste boekenverkopers hebben zich, na een periode van ontkenning, de kaas van het brood laten eten door e-commerce; de mogelijkheden van creatieve online marketing, zo leerde ik als occasionele adviseur van enkele uitgevers en van boek.be, zijn nog altijd niet doorgedrongen tot de meeste uitgevers, die nog altijd het grootste deel van hun energie steken in de letterenbijlagen van kranten en magazines. De uitzonderingen bevestigen de regel.
Waar is de tijd van Christopher Plantin? Zijn Officina Plantiniana, opgericht in 1555 in Antwerpen, was destijds en tot in de zeventiende eeuw, niet alleen de grootste uitgever en drukker, maar ook een van de grootste kapitalistische ondernemingen in Europa. Plantin en zijn opvolgers de Moretusen maakten het bedrijf groot met humanistische interesse én kapitalistisch opportunisme.
Wat is er gebeurd dat onze intelligentsia nu menen te moeten neerkijken op die combinatie?
Yes! Een smoel! 🙂