Openbare aanbestedingen zijn een manier waarop de overheid zorgt dat haar burgers een zo laag mogelijke prijs betalen voor de diensten en producten die zij aankoopt. De regulering van openbare aanbestedingen zorgt dat de vrije markt werkt zoals ze moet werken, ten gunste van burgers en consumenten.
UNI-Europa, de Europese federatie van de vakbonden van werknemers uit de dienstensector, verpreidt een persbericht waarin ze oproept een einde te maken aan wat zij een door de overheid gefinancierde race to the bottom met overheidsopdrachten noemt.
De oproep steunt een geschreven vraag van zestig Europarlementsleden aan de Europese Commissie. Zo’n geschreven vraag verplicht de Commissie tot een formeel antwoord.
UNI-Europa en de Europarlementsleden vinden dat openbare aanbestedingen met prijs als belangrijkste factor ondernemingen aanzet hun arbeidsomstandigheden te verslechteren en sociale dumping te organiseren.
De definitie van sociale dumping is een heikele zaak. Wat voor een land sociale dumping is, betekent voor een ander land de mogelijkheid om haar comparatief voordeel van lagere lonen uit te spelen. Bovendien is er in Europa al heel wat regelgeving om de uitwassen van sociale dumping tegen te gaan.
Het is wellicht geen toeval dat 46 van de 60 Europarlementsleden die de oproep ondertekenden, uit de rijkere Europese landen komen. Bedrijven uit landen met nog relatief lage lonen en Europese consumenten zullen het gelag betalen.
Zoals het persbericht nu is geschreven, lijkt het dat de MEP’s en UNI-Europa geen werkbare oplossingen willen aandragen en categoriek het laagsteprijs-principe afwijzen.
Dat is jammer, want er staat wel deze belangrijke bijzin in: “calling for swift legislative action to ensure that no public contracts can go to companies without collective agreements.”
Zo’n uitsluitingscriterium (en dus geen gunningscriterium) zou betekenen dat een opdracht nog steeds gegund kan worden aan wie de laagste prijs biedt, maar dat het sociale speelveld wel naar boven wordt geheven.