“Het Mattheuseffect is niet langer een wenselijk kenmerk van een effectieve verzorgingsstaat”

Dat is de conclusie die Wim Van Lancker, professor in sociaal werk en sociaal beleid aan de KULeuven, trekt in een recent artikel.

Het Mattheuseffect is genoemd naar een vers uit de parabel van de talenten uit het evangelie van Mattheus: “Want wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft nog worden ontnomen.”

Doordat uitkeringen in de sociale zekerheid universeel zijn (niet gebonden aan inkomen; gericht op iedereen) is het resultaat dat de midden- en hogere klassen er meer van profiteren dan armere mensen. Universalisme, en dus het Mattheuseffect, werd lang verdedigd omdat het bijdroeg tot een brede steun voor de sociale zekerheid.

Het alternatief voor een universele sociale zekerheid is een sociale zekerheid die probeert zich exclusiever te richten op de armen. Maar, zoals Amartya Sen zei: “Benefits meant exclusively for the poor often end up being poor benefits.”

Van Lancker pleit in het artikel niet voor het afschaffen van het universalisme, maar voor een beter evenwicht tussen universalisme en meer doelgerichte uitkeringen. Hij geeft als voorbeeld kinderbijslag – die zou meer doelgericht moeten worden ingezet, zoals in Vlaanderen sinds kort het geval is – en kinderopvang, waar het Mattheuseffct nu heel sterk speelt, en die echt universeel zou moeten worden gemaakt.


Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *