Contra De Grauwe: Als je ten oorlog trekt, zeg je wél ‘Ja maar, hoeveel gaat dat kosten?’

In een interview met De Tijd over de herwerkte uitgave van zijn boek De limieten van de markt zegt Paul De Grauwe over de Coronacrisis: “Vandaag is het alle hens aan dek. Het systeem davert op zijn grondvesten. Als je ten oorlog trekt, zeg je toch niet: ‘Ja maar, hoeveel gaat dat kosten?‘”

De inspanningen die Groot-Brittannië moest doen om de Eerste Wereldoorlog te financieren, vertellen een ander verhaal.

Niemand minder dan John Maynard Keynes legde met zijn bijdrage tot de oorlogsfinanciering de basis van een loopbaan die van hem de bekendste en meest invloedrijke econoom van de 20ste eeuw zou maken.

De Amerikaanse journalist Zachary Carter geeft in zijn recente The Price of Peace. Money, Democracy and the Life of John Maynard Keynes (2020) (zie bespreking hier) heel meeslepend en bijzonder goed gedocumenteerd een kijk achter de schermen van de politiek en de haute finance van die oorlogsfinanciering en de rol die Keynes daarin speelde.

Het verhaal begint wanneer Keynes, toen 31 jaar jong, in augustus 1914 in allerijl naar Londen wordt gehaald om de Britse regering te helpen de crisis op te lossen waar Londen in was beland toen duidelijk werd dat Europa op een oorlog afstevende.

Londen was toen het financiële centrum van een wereld die draaide op de goudstandaard. Maar het wapengekletter leidde ertoe dat banken en particulieren overal ter wereld hun goud begonnen op te vragen of bijhielden. Ook de goudkluizen van de Britse centrale bank stroomden leeg. Niet alleen de Britse economie en de positie van Londen als financieel centrum van de wereld kwamen in het gedrang. Volgens Zachary Carter stond in die augustusdagen zelfs de uitkomst van de oorlog op het spel: “The policy choices made in the next few days would shape the empire’s war economy, perhaps even determine the outcome of the war itself.” (p 13)

Keynes wist het onheil te keren door de politici, tegen de zin van de bankiers, ervan te overtuigen de inwisselbaarheid van goud aan te houden en nieuw geld te drukken.

Keynes’ aanpak werkte. Groot-Brittannië werd het enige land dat de inwisselbaarheid van goud nog garandeerde en kon zijn positie als financieel centrum van de wereld voorlopig handhaven. Keynes werd prompt benoemd tot topadviseur van de Britse regering voor oorlogsfinanciering, een van de meest invloedrijke posities in de Britse regering tijdens de Eerste Wereldoorlog.

In de jaren daarna reisde hij de wereld af om op topniveaus die oorlogsfinanciering te onderhandelen.
Hij onderhandelde over leningen van Groot-Brittannië aan Italië, Frankrijk, België en Rusland om hun oorlogsinspanningen te financieren. Toen duidelijk werd dat Groot-Brittannië de oorlogsfinanciering niet voor heel Europa, en zelfs niet voor zichzelf, zou kunnen dragen, begonnen ook de onderhandelingen over Amerikaanse leningen.

Financing the war had become a fundamental element of combat strategy“, schrijft Zachary Carter (p 42).

Zo voerde Keynes in 1915 een strijd met de militairen die als strategie hadden bedacht om Duitsland een mokerslag toe te dienen. Ze hadden daarvoor wel 1.6 miljoen nieuwe rekruten nodig. “Fout,” vond Keynes. De oorlog zou gewonnen of verloren worden op economisch vlak en het plan van de militairen was onbetaalbaar. “The limitations of our resources are in sight“.

In plaats van een militaire mokerslag stelde Keynes voor zoveel mogelijk economische krachten aan het werk te zetten, onder meer om de export naar de VS op te drijven om dollars te verdienen waarmee dan weer hoogstnoodzakelijke Amerikaanse invoer kon betaald worden. De economie kon maar 840,000 nieuwe rekruten leveren.

Het plan van Keynes werkte andermaal. De Britse economie groeide tijdens de oorlog met 15 procent. Keynes had meteen geleerd dat overheidsstimulering van de economie in speciale omstandigheden een goed idee was.

Ondertussen moest hij wel met lede ogen aanzien hoe Groot-Brittannië, en heel Europa, steeds afhankelijker werden van Amerikaanse financiering. Hij voorspelde midden de Eerste Wereldoorlog al een naoorlogse wereld die zou gedomineerd worden door de VS en Wall Street financiers.

Omdat de Amerikaanse president Woodrow Wilson Amerika toen nog uit de oorlog wilde houden, en weigerde om Amerikaans overheidsgeld te lenen aan elk land in het conflict, moest Keynes zich noodgedwongen richten tot Amerikaans privékapitaal. De jonge Amerikaanse zakenbank JP Morgan vaarde er wel bij. Ze leende niet alleen geld aan Groot-Brittannië, maar wist op dat geld nog extra te verdienen door zich op te werpen als inkoopagent voor alle inkopen die Groot-Brittannië in de VS deed, en daarop een vindersloon van 1 procent te vorderen.

Midden 1916 berekende Keynes dat 40 procent van de 5 miljoen pond die Groot-Brittannië dagelijks aan de oorlog spendeerde, uit de VS kwam.

De afhankelijkheid was compleet. Toen Wilson in november 1916 de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank de opdracht gaf Amerikaanse beleggers te waarschuwen dat ze voorzichtig moesten zijn met leningen aan Groot-Brittannië en Frankrijk, belandde Groot-Brittannië weer in een financiële crisis.

Wilson had het financiële wapen gebruikt in een poging om “de oorlog te beëindigen zonder overwinning”. Duitsland speelde niet mee en aanvallen van Duitse onderzeeërs op Amerikaanse schepen brachten de VS in april 1917 in de oorlog, een week voor dat, volgens Keynes’ berekeningen, de Britse Schatkist op droog zaad zou komen te zitten.

Ook in de VS hadden ze zich trouwens afgevraagd “hoeveel de oorlog zou kosten”. De Amerikaanse oorlogsinspanningen leidden tot een 25-voudige stijging van de overheidsuitgaven.

Onderzoekers Eric Hilt, Matthew Jaremski en Wendy Rahn vertellen in een recente paper, When Uncle Sam Introduced Main Street to Wall Street: Liberty Bonds and the Transformation of American Finance, hoe de Liberty Loans die de Amerikaanse overheid uitschreef vanaf mei 2017, de gemiddelde Amerikaan aan het beleggen kregen.

Met de Liberty Loans haalde de Amerikaanse overheid 22 miljard dollar op, 5 biljoen in hedendaagse dollars.


1 Comment Contra De Grauwe: Als je ten oorlog trekt, zeg je wél ‘Ja maar, hoeveel gaat dat kosten?’

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *