Ik ga verder met de negen mankementen van het CSR-discours, of vragen waar CSR geen afdoende antwoord op biedt.
- In een CSR-setting zal de manager moeten handelen als de vertrouweling van diverse stakeholders. Hoe gaan die zich onderling organiseren om het werk van de managers te sturen en te beoordelen? In een “gewoon” bedrijf is het soms al moeilijk voor de aandeelhouders om tot overeenstemming te komen. Maar zij hebben tenminste een gezamenlijk belang, dat redelijk eenvoudig kan worden gemeten. Hoe gaat dat werken met stakeholders met soms tegengestelde belangen?
Mattheus wist het al. “Niemand kan twee heren dienen: hij zal de een haten en de ander liefhebben, ofwel de een aanhangen en de ander verachten. Gij kunt niet God dienen én de mammon.” (Mattheus, 6:24) Zelfs als het probleem van vertegenwoordiging zou kunnen worden opgelost, wordt hier een hele grote ruimte gecreëerd voor de manager om belangen tegenover elkaar uit te spelen. - Welke stakeholders? De Business Roundtable noemt, buiten aandeelhouders, klanten, werknemers, leveranciers en de gemeenschap. Maar welke gemeenschap? Een Vlaams bedrijf dat een deel van zijn productie wil verhuizen naar Oost-Europa, benadeelt een Vlaamse gemeenschap, maar bevoordeelt een Oost-Europese community. Of misschien is het andersom, als het om hinderende activiteiten gaat.
Moeten concurrenten opgenomen worden in de cirkel van stakeholders? Zij zijn immers vaak het meest direct betrokken, of getroffen, door beslissingen van het bedrijf. Meestal laten CSR-proponenten hen stilzwijgend achterwege. Moet een bedrijf zijn prijzen artificieel hoog houden om een concurrent te redden, ten koste van zijn werknemers?
Stel dat we het vertegenwoordigingsprobleem voor sommige stakeholders (4) opgelost krijgen (zoals het in Duitsland gebeurt met vertegenwoordiging van werknemers in de raad van bestuur), dan is het waarschijnlijk dat de stakeholders die zich het best kunnen organiseren, de zwaarste stem zullen hebben. Een bedrijf dat in een positie zit om prijzen op te drijven, veroorzaakt inflatie. De slachtoffers van die inflatie zijn zeker stakeholders. Maar ze zullen zich niet afdoende kunnen organiseren om hun stem te laten gelden. - Wegens (3) en (4) en in het kader van de huidige vennootschapswetgeving is een CSR-strategie fout als die winst opoffert aan andere doelstellingen. Een manager die winst opoffert, verzaakt aan zijn fiduciaire plicht en kan weggestemd worden door de aandeelhouders. Of zijn bedrijf kan overgenomen worden door andere aandeelhouders. Maar als CSR geen winst opoffert, dreigt ze een lege doos te worden. Het is natuurlijk anders gesteld wanneer bijvoorbeeld de ondernemer-oprichter de enige aandeelhouder is van het bedrijf. Hij kan dan zijn winst besteden zoals hij wil.
- Voortbouwend op (2): Managers hebben een maatschappelijke rol te vervullen, maar het is best dat die duidelijk afgebakend is. Winst en winstmaximalisatie hebben een maatschappelijke rol en ook die blijft best duidelijk afgebakend. CSR maakt op de duur van managers fiduciairen voor heel de maatschappij. Dat ondergraaft de rol en de betekenis van fiduciair, die net een sterke partijdigheid veronderstelt. Ondernemingsethiek verwordt zo tot algemene ethiek, en wordt daardoor eigenlijk betekenisloos en niet meer afdwingbaar.
Heath spreekt in dit verband over een “institutional division of moral labor”. Niet iedereen moet zich altijd, in al zijn rollen, verantwoordelijk voelen voor alles. Vanuit het oogpunt van efficiëntie, maar ook met het oog op een beter werkende algemene ethiek, is er ruimte voor specifieke beroepsethieken. Vergelijk het met de rol van de advocaat, als fiduciair van een beschuldigde. Die mag en moet zelfs bij zijn verdediging handelingen stellen die op het eerste gezicht kunnen indruisen tegen ons intuïtief ethisch aanvoelen. - We hebben het geprobeerd en het heeft niet gewerkt. In heel Europa namen overheden in de jaren 1960-1970 meerderheidsbelangen in grote ondernemingen, soms zelfs in heelder industrieën. CSR en Stakeholder theorie bestonden nog niet als termen, maar de motivaties van de overheden waren in grote mate CSR- en stakeholder gedreven. Dat experiment is grotendeels mislukt, hoofdzakelijk om redenen hierboven beschreven.
- We voelen met onze ellebogen aan dat het CSR- en Stakeholders discours vaak kampt met een probleem van geloofwaardigheid. Met greenwashing besteden sommige bedrijven meer geld aan hun positionering als groen bedrijf dan aan het verminderen van hun ecologische impact. Branko Milanovic, met wiens quote dit hele verhaal begon, vertrekt misschien iets teveel van het “bedrijven zijn slecht” a priori, maar hij heeft wel een punt: “It is a clever scheme, propagated by themselves, to let them off the hook.”
Volgende post: Hoe kunnen we de intuïties van CSR redden zonder naïef te zijn?
Pingback: Dienstmededeling - Reluctant Economist
Pingback: Corporate Social Responsibility: Triviaal, naïef of contra-productief (4) - Reluctant Economist
Pingback: Leesvoer over Corporate Social Responsibility - Reluctant Economist